‘Het zijn mooie tijden voor Ajax.’ Ik mag die uitspraak van Louis van Gaal uit 1992 de laatste tijd graag dagelijks een paar keer herhalen. Zelden ging het zo goed met onze club als nu. Wij spreken thuis al voorzichtig van het begin van een nieuw Gouden Tijdperk. Zoals ook zondag Feyenoord in zijn eigen Kuip 90 minuten lang scheel getikt werd. Adembenemend mooi. Dominant aanvallend voetbal zoals Barcelona het graag zou spelen.
En we zijn momenteel ook niet te verdedigen. Op papier heeft iedereen wel een vaste plek, maar backs komen op, spitsen kruisen, middenvelders houden soms minutenlang balbezit, gewoon omdat het kan. Ultiem machtsvertoon. Alles gaat in één keer raken. Het flitsende geheel wordt aangestuurd door een weergaloze, maar toch bescheiden Theo Janssen, die zijn sublieme vorm nu eindelijk ook zelf toe durft te geven. Zijn publiekswissel in de 73ste minuut was een ongekend kippenvelmomentje. De anders zo vijandige Kuip veerde massaal op voor hem.
Op de bank zien we al tijden een tevreden en gedreven trainerstrio. Als Frank de Boer één hand opsteekt, weet het elftal meteen wat er verlangd wordt, en schakelt het moeiteloos over naar een ander spelsysteem. Voor de tegenstander is het om gek van te worden. Als Dennis Bergkamp naar de grond kijkt, betekent dat: vastzetten en afjagen. Als Hennie Spijkerman lacht, komt dokter Goedhart automatisch met een pilletje voor onder zijn tong. Het zit er allemaal feilloos ingeslepen. Er is lang op getraind.
Op maandagochtend ruikt het in de Ajax-burelen weer gezellig naar koffie en appeltaart. Ik zie hoe…
Lees verder op: ronschiltmans.nl