© Proshots

Veel Ajax-fans zullen het wel herkennen: je staat in de kroeg met je vrienden en op een gegeven moment verandert het gespreksonderwerp naar miskopen en/of mislukte spelers van Ajax. In het bijzonder: mislukte spitsen. De ene na de andere naam vliegt over tafel, je stookt elkaar op en de namen die de revue passeren worden gekker en gekker. Gierend van het lachen proesten gespreksdeelnemers namen uit van spitsen die te boek staan als miskleun.

De waslijst aan namen van spitsen die de verwachtingen niet waar konden maken blijft groeien. In het begrip ‘verwachtingen’ ligt direct het probleem. Men verwacht van een Ajax-spits dat hij goed kan voetballen en ook nog 25 tot 30 doelpunten per seizoen maakt. Of hij nu nieuw is of niet. Arek Milik leek aanvankelijk ook op ‘de lijst’ te belanden. Niet omdat hij zo weinig scoorde (hij had van begin af aan een prima moyenne), maar omdat hij zoveel balverlies leed.

Milik heeft de status van miskoop kunnen voorkomen door een megatransfer te maken. Geld verbloemt veel. De meeste andere Ajax-spitsen hadden dit geluk niet (of de transfer van Milik daadwerkelijk geluk genoemd kan worden is twijfelachtig, maar het was zeker het resultaat van een ideale samenloop van omstandigheden). En dat terwijl ze cijfermatig gezien niet of nauwelijks onderdeden voor de Pool. Veel ‘afgedankte’ spitsen scoorden gemiddeld ongeveer meer dan één keer in de twee wedstrijden (veel spitsen die voornamelijk als invaller optraden of op de vleugel werden geposteerd hadden omgerekend naar speeltijd ook een flinke bijdrage, bijvoorbeeld Anastasiou, Charisteas, Rosenberg, Sonck, Sigthorsson). Een blik op de Wikipediapagina’s van betreffende spelers levert (op willekeurige volgorde) de volgende cijfers op:

Nikos Machlas: 74 wedstrijden, 38 doelpunten.

Marko Pantelić: 38 wedstrijden, 21 doelpunten.

Dario Cvitanich: 24 (Eredivisie)wedstrijden, 13 doelpunten (eerste periode bij Ajax).

Ahmed Hossam Mido: 45 (Eredivisie)wedstrijden, 23 doelpunten.

Dimitri Bulykin: 19 wedstrijden, 9 doelpunten (veel als invaller).

Arek Milik: 76 wedstrijden, 47 doelpunten.

Kennelijk kijkt de Ajax-fan niet naar cijfers en gemiddelden, maar naar het voorkomen van een spits. Men lijkt in de ArenA niet gevoelig voor torinstinct. Op het juiste moment op de juiste plaats. Koelbloedigheid, klinisch afmaken. Het laat ons koud. Dat terwijl het echt iets moois heeft. De hiervoor genoemde spitsen waren allemaal geweldenaars, zij het op hun eigen manier. Het waren stuk voor stuk helden. De lange manen van Pantelic die op en neer bewogen en tegen zijn rug aansloegen op het moment dat hij een bal rustig in de verre hoek schoof, het was prachtig.

Zlatan werd aanvankelijk ook afgedaan als miskoop. In zijn eerste seizoen was hij bepaald geen publiekslieveling. Als het niet loopt, dan oogt het ook klungelig en onhandig. Maar, zoals we allemaal weten, Zlatan bezit uitzonderlijke kwaliteiten. Het had echter niet veel langer moeten duren voor deze kwaliteiten kwamen bovendrijven. Ook de Zweedse magiër had zomaar via het achterdeurtje de club kunnen verlaten. Afgeserveerd. Je moet wel buitengewoon veel klasse hebben en jezelf direct bewijzen om als spits te kunnen overleven in het Ajax-klimaat. Het lukte Huntelaar en Suárez, zij verdienen een groot compliment. Het zegt iets over hun mentale kracht en bijzondere kwaliteiten.

Kasper Dolberg heeft het voordeel dat hij doorstroomt uit de Ajax-jeugd. De verwachtingen zijn aanvankelijk niet hoog. Als je het dan opeens goed doet als ventje van 18, vindt het publiek dat geweldig. Het is een fenomeen waar Patrick Kluivert ruim twintig jaar geleden optimaal van profiteerde. Het is de ideale route voor een spits om een publiekslieveling te worden. We moeten hier wel mee oppassen. Straks durven doelpuntenmachines die 18 jaar of ouder zijn niet meer naar Ajax te komen. Gun potentiële doelpuntenfabrieken dus alsjeblieft wat tijd. Ajax is geen gemakkelijke club voor een spits van buitenaf. Een 1 op 2 spits kan fantastisch zijn, je moet het alleen willen zien.