John Heitinga maakte deze week bekend per direct te stoppen met voetballen, maar voor het beruchte ‘zwarte gat’ is hij niet bang: “Nee, en dat gaat ook niet gebeuren. Waar de ene deur dicht gaat, gaat er ook vast wel weer een open. Ik ben een positief ingestelde jongen en ben redelijk creatief. Mijn trainerspapieren wil ik sowieso halen, waarna ik kijk of het trainerschap bij me past”, vertelt hij in De Telegraaf. De voormalig verdediger is op dit moment al met Ajax in gesprek over zijn toekomst.

Hij kan dan ook niet meer wakker liggen van de vraag waarom hij bij Ajax geen basisplaats wist te veroveren het afgelopen halfjaar: “Ik ben Ajax vooral dankbaar voor de warmte die ik de laatste maanden heb gevoeld. Je kunt het linksom of rechtsom proberen, maar uit mijn mond geen slecht woord over Ajax of Frank de Boer.”

Aan veel mensen bij Ajax bewaart hij warme herinneringen: Het begon allemaal met Henk van Teunenbroek. Hij was degene die tegen mijn moeder zei: ‘Laat die jongen maar bij Ajax komen trainen.’ Co Adriaanse schonk me mijn debuut. En de toenmalige clubarts Edwin Goedhart stond me bij in de gitzwarte periode van mijn blessures. Ronald Koeman natuurlijk, die me het vertrouwen gaf. Dan Henk ten Cate niet te vergeten, onder wie ik mijn beste tijd bij Ajax had en dankzij wie ik mijn transfer naar Spanje verdiende. En dat allemaal nadat Danny Blind mijn aanvoerdersband aan Julien Escudé had gegeven.”




Ook voor de supporters heeft Heitinga niets dan lof: “De band met de fans vind ik prachtig, maar dat is geen verdienste. Ik denk dat ik altijd mezelf ben gebleven en dat spreekt ze kennelijk aan. De supporters noemen me een normale jongen die altijd alles voor Ajax heeft gegeven. En ik heb altijd de tijd voor ze genomen. Voetballers vergeten weleens hoe belangrijk hun aanhang is. De slogan luidt niet voor niks: zonder fans geen voetbal.”

Eigenlijk beleefde hij vrijwel al zijn hoogtepunten bij Ajax, zo vertelt hij: “De twee kampioenschappen met Ajax, de drie KNVB bekers en de vier Supercups die we wonnen. Maar ook het Voetballer van het Jaar-gala in 2008, waarop ik de Gouden Schoen in ontvangst mocht nemen, zal ik nooit vergeten. En dan werd ik nog speler van het jaar bij Everton. De WK-finale in 2010 is het hoogtepunt, maar tevens het dieptepunt.”