© Proshots

AFC Ajax, het boezemt ontzag in waar je het ook uitspreekt. De viervoudige winnaar van de Europa Cup I strikte dit seizoen de felbegeerde Colombiaan Davinson Sánchez met behulp van de naam die het nog altijd heeft. De agent die er namens Ajax zaken doet is volgens Marc Overmars helemaal weg van de Amsterdammers en kent alle namen van het succesteam uit de jaren zeventig. Of hij dat ook bij het huidige team kan is niet bekend. Het antwoord laat zich echter eenvoudig raden. Ajax anno 2016 is wat dat betreft als het (achterklein)kind van een wereldberoemde miljonair dat volledig drijft op de naam, zonder iets te hoeven kunnen. Vroeg of laat leidt dat echter tot problemen en wordt de naam een zware last. Bij Ajax verhindert de roem van weleer zelfs vooruitgang en het is nog maar de vraag of dat op korte termijn zal veranderen.

Neem de jeugdopleiding. Bij het halen van nieuwe talentjes zwicht een groot deel doorgaans voor de reputatie van de Amsterdammers. Als grootste club van het land met de rijkst gevulde prijzenkast en veel illustere voorgangers zien veel jongetjes zichzelf al schitteren in de Arena, net als hun ouders. Degenen die niet onder de indruk zijn en vragen naar de plannen haken de laatste jaren steeds vaker af. Dat is niet gek, aangezien Ajax het tegenwoordig aflegt tegen bijvoorbeeld AZ als het echt gaat om een kwalitatief sterk opleidingsverhaal. Waar AZ maatwerk aflevert, lijkt Ajax steeds meer voor een eendimensionale aanpak te gaan. Jeugdtrainers moeten bij voorkeur sterke dominante kerels zijn, empathie is minder belangrijk. Vraag het de spelertjes en de ouders van de C2 maar eens, die nu al zwaar gebukt gaan onder de autoritaire Regillio Simons. Zijn harde hand heeft al tot de nodige tranen geleid. Maar hé, het internationale topvoetbal is toch ook keihard?

Het vervelende is dat Ajax zich het bovenstaande verhaal nog kan veroorloven ook. Als meest succesvolle club van Nederland beschik je vrijwel automatisch over enkele goede jeugdspelers die het wel halen. Als rijkste vereniging van het land kun je er vervolgens wat kwaliteitsspelers bij kopen en dan word je echt wel een keer kampioen eens in de zoveel jaar. Dit jaar zou met Ziyech maar zo een treffend voorbeeld kunnen worden. Vervolgens kunnen de bestuursleden zichzelf weer even op de borst kloppen, iedereen kan toch immers zien dat hun aanpak tot succes leidt? Maar wat nu als Ajax vanaf morgen in groen-blauwe shirts zou gaan spelen en de naam ‘Real Amsterdam’ zou aannemen? Wat blijft er dan over van de op historie gebaseerde aantrekkingskracht van de club? Welke kennis en kwaliteiten blijven er dan nog over bij de club om succesvol te kunnen blijven? Met welk verhaal kun je nieuwe jeugdspelers dan nog aantrekken? Welke buitenlandse toptalenten kiezen er nog voor ons als de ouders en zaakwaarnemers nog niet van ons gehoord zouden hebben?

Het bovenstaande zou als flauw afgedaan kunnen worden aangezien veel topclubs parasiteren op hun verleden, zonder daadwerkelijk iets te hoeven kunnen. Ajax is wat dat betreft echt niet de enige club. Wie echter waarde hecht aan het heden en graag vooruitgang ziet is bij Ajax momenteel aan het verkeerde adres. Dat het grote geld het Europese topvoetbal momenteel domineert is een feit, maar het mag geen excuus zijn om een gebrek aan beleid en kwaliteit te accepteren. Leg bijvoorbeeld maar eens bij een informatieavond voor ouders uit wat de opleidingsvisie is van de diverse jeugdtrainers, zonder elk jaar hetzelfde riedeltje af te steken. Met welk doel schreeuw je tegen een kind? Of is het onbewust, en doe je maar wat op basis van je karakter? Kwaliteit zit vaak in details. Een club met zorg voor kinderen heeft bijvoorbeeld de kleding voor de talentjes aan het begin van het jaar netjes op orde, maar Ajax slaagt er steeds weer in met verkeerde maten aan te komen. Tientallen talentjes zoeken individuele techniektraining buiten de club, als poging beter te worden. Waarom faciliteert de club dat zelf niet? Het heeft alles te maken met een luisterend oor, kennis en sociale voelsprieten. Bij Ajax ligt dat echter lam door het verleden. ‘Het oude Ajax’ zorgt immers altijd weer voor een vangnet voor het ‘het nieuwe Ajax’, en zo kom je keer op keer weg met falen in de opleiding. Wij zijn immers Ajax, en wij zijn de beste. Toch?