© Proshots

Het is vandaag (zaterdag) precies 25 jaar geleden dat Ajax in Tokio de Wereldbeker veroverde. Aanleiding voor het Algemeen Dagblad om de hoofdrolspeler van die wedstrijd te spreken: Danny Blind.

Waar Blind bij de Champions League finale van 1995 doorhad dat hij een belangrijke wedstrijd tegemoet ging waarbij heel Nederland voor de buis hing, was dat bij de Wereldbeker anders. “Van de ­Europa Cup I wisten we dat wel. Dat is een grote prijs”, stelt Blind. “De wereldbeker trok in die jaren ook wat minder aandacht. Zo gingen clubs ook wel eens niet. Maar voor Zuid-Amerika telde die beker veel zwaarder dan voor ons in Europa. Als ik nu terugkijk, kan ik niet anders dan heel blij zijn met die beker. Het is een geweldige prijs om de beste van de wereld te zijn. Dat besef je steeds als je ermee wordt geconfronteerd.”

Markant genoeg bekleedt de helft van dat basiselftal inmiddels een functie bij Ajax. Zo keerden Marc Overmars, Edwin van der Sar, Michael Reiziger, Winston Bogarde én Danny Blind allemaal terug bij hun oude club. Blind hoopt dat de Amsterdammers weer eens zo succesvol zijn als in 1995, al houdt hij een slag om de arm. “Ik meen het als ik zeg dat ik hoop dat het ooit nog lukt. Het zou goed zijn voor het Nederlandse voetbal als het gebeurt. Dat het niet onmogelijk is, bleek twee jaar geleden wel. Toen waren we in elk geval heel dichtbij het bereiken van de finale. Het kan dus wel. Maar dat het zo incidenteel gebeurt, zegt genoeg over hoe lastig dat is.”