Halve finale Champions League, dat zijn dingen waar je van droomt als supporter. Twee seizoenen terug was ik al dolgelukkig met de Europa League-finale. Bij de laatste Champions League-finale van Ajax was ik nog niet eens geboren, dus een Europese finale, al was het dan van het tweede toernooi, voelde als uniek.

“Dit maak je misschien maar 1 keer in je leven mee”, zeiden we tegen elkaar. Niet wetende dat we 2 jaar later met één been in de Champions League-finale zouden staan.

Met als laatste horde daarvoor Tottenham Hotspur. Op papier een zwakkere broeder dan Real Madrid en Juventus. Maar wél net een prachtig gloednieuw stadion geopend met een uitvak aan de rand van het veld. En ook nog eens een club met 4 Ajacieden onder contract. Een win-winsituatie. Een kansrijke positie in de halve finale van de Champions League met ook nog eens een geweldige trip eraan gekoppeld. Het was in alle opzichten een awayday waar we alleen maar van hadden kunnen dromen.

Het animo was dan ook enorm: Alleen seizoenkaarthouders met minimaal een Nederlandse uitkaart kwamen in aanmerking voor een kaartje. En dat maakte het ergens nog toffer: een groep van 3.000 man die er uit en thuis, in Nederland en door heel Europa, altijd bij is. 

Vol adrenaline gingen we dinsdagochtend dan ook richting Londen. Na een gezellig middagje in de stad zochten we vroeg het imposante stadion op, dat opeens verrijst tussen de arbeidershuisjes. Surrealistisch, maar prachtig. Supportersgroepen liepen door elkaar en de entree van het stadion was goed geregeld. Geen ellenlange rijen, 5969271 fouilleersessies of ander gedoe. Gewoon, hup, naar binnen, waar we welkom werden gegeten met een bord “Bedankt dat jullie 573 kilometer hebben gereisd om hier te zijn.”

We zochten een mooi plekje uit achter het doel, waar als klap op de vuurpijl ook nog eens het net werd weggehaald vlak voor de aftrap. Een uitvak aan de rand van het veld, zonder netten, wanden of wat dan ook: prachtig. Mooier dan dit heb ik nooit gezien en gaat ook niet heel snel meer gebeuren denk ik (helaas). Ik had nog drie kwartier tot de aftrap om me te vergapen aan het prachtige stadion en een pie naar binnen te werken en daar heb ik dan ook optimaal gebruik van gemaakt.

Daarna mochten we los! De South Stand met 17.000 supporters deed een fraaie sfeeractie, de rest van het stadion zong en wij probeerden met 3.000 man de boel te overstemmen. En dat lukte volgens mij best aardig. Het was in ieder geval genoeg om Ajax richting een doelpunt te stuwen: al na een kwartier was het raak. Mensen vielen over elkaar heen, kusten hun buurman en omhelsden iedereen die binnen handbereik was. Wat een gekkenhuis. Op voorsprong in de uitwedstrijd van de halve finale Champions League.

Hoewel 0-1 meteen de eindstand was, waren er verder genoeg mooie momenten. Zoals het massaal toezingen van Jan Vertonghen toen hij het veld moest verlaten na een botsing. Of de bal op de paal van Neres. Of het samen juichen na afloop. 

Het voelde gek, onwerkelijk. We wonnen in de halve finale van de Champions League. Maar ergens bekruipt me toch ook het gevoel dat het ‘maar’ Tottenham is en dat we het eigenlijk hier al af hadden moeten maken. Maar hoe bizar is dat eigenlijk? Op 28 augustus was ik erbij in Kiev, toen we zo vurig smachtten naar het hoofdtoernooi van de Champions League. “Champions League in Amsterdam!”, zongen we na afloop trots.

We zijn inmiddels 8 maanden verder en hebben de finale binnen handbereik. Bizar. Een droom. Alhoewel, dromen over die finale lukte me afgelopen nacht niet echt. Na 5 uurtjes slaap hield het wel op, nog vol adrenaline. Want één ding was zeker: dit was de uitwedstrijd waar ik vooraf van droomde en die droom was in werkelijkheid prachtig. En ik droomde dan weliswaar niet van de finale, hij spookt wel door m’n hoofd. Het wordt tijd om een ticket Madrid te gaan boeken!