Peter Bosz kreeg vorig seizoen nogal wat kritiek te verwerken, nadat Kenny Tete, Jaïro Riedewald, Riechedly Bazoer als Anwar El Ghazi, allen nog vaste waarden onder Frank de Boer, hun basisplek kwijtraakten. Volgens Bosz is er vanuit de club echter nooit druk uitgeoefend om hen toch te laten spelen.

In een interview met Helden verklaart de oud-trainer van Ajax: “Nee, en daar zou ik ook niet naar hebben geluisterd. Wat een onzin. Dan staan er toch nieuwe jongens op die meer waard worden?”

“Ik had ze allemaal even lief. Ik had geen voorkeuren, kende die jongens persoonlijk allemaal niet. Maar zo gaan die dingen tijdens de ontwikkeling van een elftal. De enige met wie ik moeite had om hem te passeren, was Riedewald”, vervolgt de oefenmeester. “Omdat Jaïro bij mij in het begin goed speelde. En ik heb hem naar het middenveld doorgeschoven omdat ik niet tevreden was over ons middenveld.”

“Toen het elftal in elkaar begon te vallen, viel hij er op een gegeven moment buiten. Maar dat kwam niet omdat Jaïro slecht speelde. Daarom heb ik daar moeite mee gehad. Bij de anderen was het een kwestie van presteren, zij deden dat niet goed genoeg in het begin van het seizoen,” aldus Bosz.