Bruno Silva kwam in de winter van 2008/09 naar Ajax. De Uruguayaan moest de problemen die Ajax destijds op de rechtsachter-positie had oplossen. Nadat hij, mede door de opmars van Gregory van der Wiel, slechts 21 wedstrijden speelde in twee seizoenen, werd hij verhuurd aan het Braziliaanse Internacional. Toen hij begin 2011 terugkeerde op het trainingsveld bij Ajax, op 11 januari raakte zijn schouder uit de kom op de training. Daar begon al het leed.
Het Algemeen Dagblad praatte met hem over zijn blessureleed. Bijna anderhalf jaar later heeft hij nog steeds last, de kans dat hij ooit nog zal spelen is miniem. Terwijl hij bij het interview een flesje water wil optillen, verschiet de blik in zijn ogen. Nog steeds doet zijn rechterschouder pijn. Nog steeds kan hij de normaalste dingen in het leven niet doen, bijvoorbeeld zijn veters strikken. Hij kan zelfs zijn twee maanden oude dochtertje niet in zijn handen houden.
Op het trainingskamp van Ajax in januari 2011 in Turkije, gleed de rechtsachter uit en kwam verkeerd op zijn arm terecht; schouder uit de kom. “Ik had het een jaar eerder ook meegemaakt en tien jaar geleden ook al”, vertelt hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar mede doordat het vaker gebeurde, moest hij geopereerd worden. Nog geen maand later ondergaat hij de operatie, maar door een infectie wordt het kraakbeen aangetast.
“Ik ben bang geweest, vreesde voor mijn leven. Als de infectie zou doorzetten, had het ook fataal kunnen aflopen. Ik viel tien kilo af. Ik heb mijn moeder in Uruguay maar niet verteld hoe ernstig de situatie was”, zegt de Ajacied. In april vertrekt hij naar Uruguay, zes weken later is hij weer in Nederland. Hij traint weer mee en maakt het kampioenschap mee. De pijn hield echter niet op bij de rechtsachter. In augustus laat hij een mri-scan ondergaan. “Het kraakbeen was zodanig beschadigd dat doorgaan geen optie was.”
In september 2011 ondergaat hij een nieuwe operatie, ditmaal in Brazilië. Nederlandse ziekenhuizen vertrouwde hij niet meer. Bij de operatie wordt littekenweefsel verwijderd, maar nog steeds behoudt hij de pijn. Sinds vorige week is hij in Nederland met hoofd medische staf Edwin Goedhart bezig met revalidatie en het zoeken naar een oplossing. “Het is niet makkelijk, maar ik zal vechten tot de laatste seconde.”
Toch mist hij het voetbal heel erg: “De kriebels die je voelt voor een wedstrijd, de kleedkamersfeer, de grappen en grollen.” Hij overweegt na dit seizoen een trainerscursus te doen, maar de voetballerij is ook niet helemaal zijn wereld. “Te veel poeha, te oppervlakkig.” Daarom denkt hij er aan om eventueel naar zijn geboortedorp te vertrekken. “Daar heeft niemand status”, zelfs Bruno zelf niet. “Daar ben ik de kleine zoon van iedereen. Daar ga ik koeien houden, en paarden. Thee drinken.”
Zelf noemt hij zich geen talent of technisch wonder: “Dus ik heb altijd moeten knokken. En ik zal dat weer doen. Weet je, ik ben een positief ingesteld mens.” Bruno is vooral trots op zijn negentien wedstrijden voor Uruguay. “In 2003 wonnen we de Copa de Hong Kong en zag mijn vader mij voor de televisie de beslissende penalty maken. Een jaar later werd hij ziek en overleed hij. Ik ben blij dat hij me heeft zien voetballen.”
Over een jaar of vijf zal Bruno Silva waarschijnlijk een doodgewone, anonieme inwoner zijn van Melo, een dorpje in het noordoosten van Uruguay. Een voetballer met potentie, dat er nooit uit kwam.