Het is juni 2020 en het EK is volop aan de gang. Voor het eerst wordt het EK verspreid over verschillende speelsteden afgewerkt. Amsterdam wist enkele wedstrijden binnen te halen: er worden drie duels van de groepsfase en een kwartfinaleduel in de Amsterdam Arena gespeeld. Ook het Nederlands elftal speelt zijn groepsduels in Amsterdam.
Het gezin uit Den Haag is er helemaal klaar voor. Vader Henk is ongeduldig aan het ijsberen in de hal bij de voordeur. De wedstrijd begint al over drie uur en de ras-Hagenees is nog niet dronken. Sterker nog, hij bevindt zich in een staat die je zelfs met heel veel creativiteit niet als ‘aangeschoten’ kunt bestempelen. Toch giert de adrenaline door zijn lijf. Hij illustreert dit door met gebalde vuisten rond te lopen en af en toe één of beide vuisten tegen de muur in de hal aan te drukken.
Enkele minuten later heeft ook de rest van het gezin zich in de hal verzameld. Geheel in het oranje gehuld verlaat de familie het huis. De straat is versierd met oranje vlaggetjes en bij het enige huis in de straat dat niet oranje is versierd, ligt een omver getrapte container op het gazon. Op de ramen van het huis zijn nog enkele resten van rotte eieren te zien.
Het gezin heeft het perfect voor elkaar. Op de zwarte markt wist vader Henk voor een zacht prijsje vier kaarten voor het laatste groepsduel van Oranje te bemachtigen. De eerste twee wedstrijden werden gelijkgespeeld en het Nederlands elftal moet zijn laatste groepsduel winnen om door te gaan naar de kwartfinale. De spanning is om te snijden. Het Haagse gezin gaat vol goede moed naar Amsterdam om de wedstrijd te gaan bezichtigen in het stadion dat voorheen door vader Henk nog werd omschreven als ‘die lelijke betonnen bak waar ik nooit een voet binnen zal zetten.’
Onder de vier gezinsleden is zoon Barry. Barry gaat altijd met zijn vader mee naar het voetballen, naar ADO wel te verstaan. Al van kinds af aan leerde vader Henk hem hoe je je hebt te gedragen als ADO-supporter. Reeds op tienjarige leeftijd kreeg Barry te zien hoe je het beste een bushokje in elkaar kunt beuken en hoe je stenen gooit naar de ME. Barry was een vlugge leerling. Op zijn elfde verjaardag scoorde hij zijn eerste stadionverbod toen hij een vuurwerkbom naar een voorbij wandelend gezin gooide. Vader Henk was zo trots, dat de tranen in zijn ooghoeken stonden. Barry is inmiddels zeer goed in het gooien van stenen. Vroeger moest zijn vader hem nog helpen en kon hij alleen nog maar kleine steentjes van zich af werpen. Inmiddels kan hij al volwaardige bakstenen naar ‘die kankermongolen’ gooien.
Wanneer het gezin dronken genoeg is om de tafel van drie te zijn vergeten, stappen de vier gezinsleden het voorheen zo gehate stadion binnen. Vader Henk bedreigt twee beveiligers, zodat iedereen zonder problemen naar binnen komt. Omdat het nog zeker een kwartier duurt voordat de wedstrijd begint, besteedt Barry zijn tijd vast nuttig met het slopen van de nodige stoeltjes. Vader Henk zorgt dat de stoeltjes netjes in het naastliggende vak belanden.
Na tien minuten tijd doden komen eindelijk de spelers het veld op en worden de volksliederen gespeeld. Het gezin zingt hartstochtelijk mee. Vaderlandsliefde gaat immers voor alles, vindt vader Henk. Wanneer het Haagse gezin klaar is met meezingen en het onderkotsen van twee vrouwen die drie rijen verderop zitten, kan de wedstrijd beginnen.
Het is een gelijkopgaande strijd, beide landen krijgen kansen. In de eerste helft is Nederland weliswaar iets beter, maar dat ze gaan winnen is geenszins zeker. De teams gaan met 0-0 rusten. Het Haagse gezin wordt inmiddels wat onrustig, de spanning lijkt de gezinsleden te gaan opbreken. Dit wordt alleen maar erger in de tweede helft, als Nederland op achterstand komt. Wat volgt is een waar voetbalgevecht.
Slechts drie minuten na de 0-1 weet Nederland alweer gelijk te maken. Alles ligt weer open, Nederland heeft nog zevenentwintig minuten om de winst te forceren. Ze moeten scoren om door te gaan naar de kwartfinale. De tijd verstrijkt en de bal lijkt er maar niet in te willen. Tot de 86e minuut, wanneer Riechedly Bazoer de bal krijgt rond de middenlijn. Er ontstaat wat ruimte en de middenvelder besluit met enkele lange passen in te schuiven. Hij loopt vrij eenvoudig twee tegenstanders voorbij en staat plots op zo’n 25 meter voor het vijandelijke doel. Omdat hij nog steeds niet wordt aangevallen besluit hij uit te halen. De bal dreunt tegen de onderkant van de lat, stuitert op de grond en belandt daarna in het dak van het doel. Het stadion ontploft.
Ook het Haagse gezin is uitzinnig van vreugde. Superlatieven voor de middenvelder schieten te kort. ‘De verlosser’, ‘wat een geweldenaar’, ‘geef die man een standbeeld.’ Het zijn uitspraken die uit de mond van vader Henk komen terwijl hij in zijn blote buik met zijn Oranje-shirt boven zijn hoofd zwaait. Bazoer is de held van het viertal uit Den Haag. Ze zweren hem zijn voeten te kussen wanneer ze hem op straat tegenkomen. En dat terwijl Bazoer vier jaar en vijf maanden geleden nog een ‘kutneger’ was.