Ajax heeft de minst gepasseerde verdediging van de Eredivisie. Op regelmatige basis houdt de ploeg van De Boer de nul en dikwijls heeft de defensie geen enkele moeite om stand te houden. Toch ontbreekt er iets. In Europa viel Ajax door de mand. De centrale verdedigers Riedewald en Veltman draaien een goed seizoen, maar maken op beslissende momenten dure foutjes. Het zijn bovendien geen spelers die, met name op het Europese toneel, de kar kunnen trekken. Er is een gebrek aan onverzettelijke persoonlijkheden.

De gedachten gaan terug naar 1999, toen een piepjonge Roemeen over kwam van een voor velen onbekende club (Universitatea Craiova). In het begin maakte hij geenszins indruk. Zijn linkerbeen gebruikte hij in zijn eerste wedstrijden vooral voor het raken van tegenstanders. Hij kreeg veel kritiek door enkele rode kaarten die hij in zijn eerste seizoen opliep.

De kritiek was echter van korte duur. De Roemeense groeibriljant, Cristian Eugen Chivu, werkte zich in no time op tot stabiele factor. Hij werd de leider waar Ajax zo naar verlangde. Het is niet toevallig dat hij de aanvoerdersband droeg in het laatste seizoen dat Ajax potten wist te breken in de Champions League. Het gaat ver om te zeggen dat zijn inbreng groter was dan virtuozen als Zlatan Ibrahimovic, maar de manier waarop hij het jonge elftal van Ronald Koeman leiding gaf tegen gelouterde Europese topploegen, was meer dan indrukwekkend. Als ware hij een beroepsmetselaar was, wierp hij een wit-rood-witte muur op, waar zelfs de groten der aarde niet of nauwelijks doorheen konden breken.

Chivu was een heerser, een veldmaarschalk die zijn manschappen onverschrokken naar voren stuwde. Hij straalde een mate van rust en vertrouwen uit die zeldzaam is in het gehaaste moderne voetbal. Waar hij in zijn eerste seizoen kritiek kreeg om zijn druistige manier van verdedigen en hiermee gepaard gaande rode kaarten, groeide hij uit tot een verdediger die zelden overtredingen nodig had. Dit terwijl hij toch regelmatig corrigerend moest optreden. Zijn linkerbeen gebruikte hij niet meer om doorgebroken spelers neer te halen, maar om vrije trappen en penalty’s binnen te schieten.

Hij verdiende een mooiere carrière en een mooier afscheid. De meeste mensen zullen hem herinneren als ‘die verdediger van Inter met die badmuts uit de Petr Cech-collectie’. Hij raakte in de vergetelheid, geplaagd door blessureleed. Een schedelbreuk kwam hij nooit helemaal te boven. Het noopte hem in 2014 een punt achter zijn carrière te zetten. Roemloos van het toneel gevaagd. Geen groots afscheid, geen standbeeld, geen eervolle vermeldingen. In de anonimiteit verdwenen.

Toch blijft de heimwee. Heimwee naar Chivu. Heimwee naar een persoonlijkheid. Heimwee naar een combinatie van rust, gemak, overzicht en techniek. Heimwee naar een bescheiden, nette verdediger, maar wel altijd met de borst vooruit. Een verdediger die beschikt over gepaste meedogenloosheid. Corrigeren zonder schade te berokkenen, heersen zonder harde hand. Joël Veltman begint dit seizoen voorzichtig wat flarden van de onverzettelijkheid van de Roemeense maarschalk te vertonen, maar hij is nog slechts een fractie van de Chivu van weleer. Jaïro Riedewald heeft een goed linkerbeen, een linkerbeen dat echter nog lang niet zo goed is als dat van de Roemeen. Maar wie weet. Kun jij de heimwee doen verdwijnen, Joël? Kun jij de heimwee doen verdwijnen, Jaïro?