Als trainer van de A1-junioren leerde huidig hoofdtrainer Frank de Boer Lorenzo Ebecilio (19) en Aras Özbiliz (20) van haver tot gort kennen. Voor De Boer is het vanzelfsprekend dat de twee jonge vleugelaanvallers kansen krijgen in het eerste elftal.

Ebecilio debuteerde op 12 december in het competitieduel met Vitesse (1-0), Özbiliz kreeg twee weken eerder tegen VVV-Venlo (2-0) van toenmalig trainer Martin Jol zijn eerste kans.

‘Op basis van hun kwaliteiten zitten ze bij de selectie’, zegt De Boer in Voetbal International nr. 52. ‘Dan is het belangrijk dat ze die kwaliteiten ook durven te laten zien. Ik probeer ze te stimuleren om lef te tonen en acties te maken. Ze mogen fouten maken. Zolang ze maar geen naïeve dingen doen.’

‘Aan Lorenzo kun je zien dat hij nu al heel goed weet dat je als linksbuiten méér moet doen dan alleen acties maken. Hij doet zijn defensieve werk ook prima, lekker agressief. Nu is het tijd om aan zijn overzicht te werken. Lorenzo voetbalt nog te veel met zijn gezicht naar beneden, daardoor mist hij soms net het goede moment voor een steekpass. Maar dat zie je vaak bij zo’n jonge speler.’

‘Aras is daar iets verder in. Maar hij moet leren dat hij niet steeds de bal in de voeten vraagt. Uit de testen blijkt dat Aras een van de snelste spelers in de selectie is, bij Jong Ajax was hij zelfs de allersnelste. Hij moet de ruimtes in de diepte dus leren herkennen. Dan heeft hij een extra wapen in handen.’

Bron: VI