Christian Eriksen richt zich volledig de ‘nummer 10’-positie. De Ajacied noemde het vanavond in Holland Sport de mooiste positie die er is. “Omdat de bal daar heel vaak komt,” legt de Deen uit over zijn favoriete plek op het veld. En met Michael Laudrup als favoriete voetballer, kent de middenvelder een prima voorbeeld. “Ik ben iemand die de bal heel graag wilt hebben. En op tien kun je altijd wat dichter bij de goal zijn dan van achteruit.”

Met de wisseltruc waarin de Ajax-directie Martin Jol opofferde ten koste van de inmiddels definitief als hoofdtrainer aangestelde Frank de Boer, begon voor Eriksen een geheel nieuwe periode. De afgelopen Valentijnsdag pas 19 jaar oud geworden middenvelder vertelde blij te zijn met De Boer als coach. “Heel blij zelfs,” lachtte Eriksen toen hij de vraag voorgeschoteld kreeg door presentator Wilfried de Jong.

Tegen PSV speelde de tweebenige kleine grote man niet de beste wedstrijd uit zijn carrière. Wel scoorde hij met een ware ‘panna’ tegen zijn directe tegenstander. “Ja, de benen stonden open. Dan moet je daartussen, da’s het makkelijkste. De snelste weg is er doorheen,” aldus Eriksen, die de wedstrijd verder niet genoeg vond. “Ik vond het redelijk, niet top maar ook niet heel slecht. We hebben een paar kansen gecreëerd en een goede defensieve lijn neergezet, maar die 2 verloren punten zijn zonde.” Ook gaf hij toe dat er nog een hoop te verbeteren valt aan het eigen spel. “De schoten kunnen veel beter. En ik wil misschien nog iets meer de bal hebben.”

Met verschillende internationale stages, bij onder andere FC Barcelona, AC Milan en Chelsea, heeft Eriksen al een flink CV opgebouwd. Toch koos hij al als 16-jarige voor een contract in Amsterdam. “De eerste stap moest niet te groot zijn. Ik wist dat Nederland een hele goede ontwikkeling zou zijn. Ajax kwam daar toen tussen en dat was gewoon een fantastische optie.” Maar inmiddels zou de beste man al begonnen zijn met taallessen Spaans, voor het geval dat.

Over de kampioenskansen van Ajax durft Eriksen – die door Frank de Boer steevast ‘Chris’ blijft worden genoemd – niet te veel te zeggen. “Ik hoop het wel,” antwoorde hij op de vraag van interviewer De Jong. En dan, breed lachend: “ik dénk het wel, ja.”

Foto: afdb.nl – Oscar