De presentatie van de jaarcijfers van Ajax valt al jaren niet meer serieus te nemen. Wat er ook gebeurt: als de jaarrekening wordt opgemaakt, dan is het altijd één grote goednieuwsshow. Dieptepunt daarin was het boekjaar 2009-2010, waarin maar liefst 22,8 miljoen verlies werd gemaakt, waarna de directie (Van der Aat, Slop en Van den Boog) bij monde van Rik van den Boog betoogde dat er ‘een gezonde financiële basis’ lag. Daarom kun je alle uitspraken omtrent de jaarcijfers maar beter met een flinke korrel zout nemen.
Goed nieuws
Toch is er wel degelijk goed nieuws te melden. Ajax boekte zowel het beste operationele als het beste nettoresultaat sinds de beursgang. Voor het eerst 2006/2007 daalden daarnaast de salariskosten. Met ruim zes miljoen richting de 45 miljoen. Ook de post liquide middelen is weer bijna op peil en staat nu op zeventien miljoen euro. Jarenlange schommelde deze post rond de twintig miljoen, maar hij daalde in het seizoen 2010-2011 naar zes miljoen.
Daarnaast is de post vergoedingssommen flink afgenomen. Met minder dan twintig miljoen is die post lager dan ooit, wat vooral te danken is aan een zuinigere transferpolitiek.
Afmetend aan het eigen stoplichtensysteem staan bijna alle stoplichten op groen. Slechts op het gebied van solvabiliteit (eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal) moet Ajax zich op de korte termijn zorgen maken.
Deze cijfers zijn leuk voor de bühne (en de bonus voor beide directeuren, die waarschijnlijk enkele tonnen per persoon zal bedragen), maar daarmee is niet gezegd dat er een gezonde financiële basis ligt.
Incidentele inkomsten
Eén financiële zwaluw maakt namelijk nog lang geen zomer. Ajax is twee jaar op rij kampioen geworden en heeft drie jaar op rij Champions League gespeeld, wat de cijfers nogal verkleurt. Het is namelijk irreëel om te begroten dat Ajax ieder jaar Champions League speelt. De jaren waarin in het kampioenenbal wordt gespeeld, zouden juist een financiële buffer moeten opleveren voor in de jaren waarin dit niet het geval is.
Dat is nu niet het geval. Incidentele inkomsten maken namelijk een groot deel uit van de totale omzet van Ajax. Dankzij de televisiedeal met Fox kregen de Amsterdammers 5,4 miljoen terug, wat in voorgaande boekjaren door problemen met Eredivisie Live niet was uitgekeerd. Door de verkoop van onder anderen twee internationals (Maarten Stekelenburg en Demy de Zeeuw) haalde Ajax bijna veertien miljoen op. De inkomsten gerelateerd aan de Champions League bedragen 25 miljoen. Daarnaast daalden de kosten met 3,1 miljoen (exclusief rente) wegens de rechtszaak over de transfers van Laudrup en Arveladze.
Als je die incidentele voordelen bij elkaar optelt, zit je bijna aan vijftig miljoen euro. De nettowinst bedraagt bijna tien miljoen euro. Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om te begrijpen dat je dan nog steeds een probleem hebt als je een paar jaar geen Champions League speelt, hoewel spelen in het kampioenenbal ook extra kosten met zich meebrengt. Interen op het eigen vermogen is nauwelijks mogelijk, aangezien de solvabiliteit nog steeds alarmerend is.
Omzet
Dat de inkomsten van Ajax structureel nauwelijks toenemen zie je terug in de opbouw van de omzet. Slechts de inkomsten uit media zijn blijvend verhoogd door de televisiedeal met Fox. Let wel: dan praten we over zes ton (6 miljoen-5.4 miljoen) extra per seizoen, een schijntje. De stijging van de stadioninkomsten en de overige media-inkomsten komen volledig op de conto van het spelen van Champions League en de eerder genoemde betaling van Eredivisie Live met terugwerkende kracht.
Alarmerend is dat de structurele inkomsten uit sponsoring zelfs afnemen ten opzichte van vorig seizoen. Deze daling van twee miljoen euro wordt gecompenseerd door de stijging van de verkoop van merchandising, wat weer te relateren valt aan het behalen van de derde ster, wat zorgde voor een stormloop op shirts.
Kosten
Op het kostenplaatje zien we exact waar de schoen wringt. De salarissen zijn dit boekjaar afgenomen en dat zal het komende jaar opnieuw het geval zijn. Hetzelfde geldt voor de afschrijvingen. Op voetbalgebied wordt er dus eindelijk gesneden in eigen vlees, waardoor jeugdspelers de kans krijgen in plaats van middelmatige spelers van buitenaf.
De overige kosten zijn echter de pan uitgerezen sinds 2008. In die periode zwaaiden Jeroen Slop en Henri van der Aat de scepter. Van december 2008 tot juni 2011 werden ze daarbij ondersteund door Rik van den Boog. De exploitatiekosten zijn in die tijdspanne met bijna vijftien miljoen euro toegenomen.
Ajax Experience
Dit seizoen was de Ajax Experience van Van der Aat een stevige extra kostenpost. Alleen al qua afschrijvingen kostte de Experience het afgelopen boekjaar 4,1 miljoen euro. Daar komen nog de extra kosten voor bijvoorbeeld personeel en promotie bovenop. Er wordt echter nergens melding gemaakt van een omzetstijging dankzij het interactieve museum in de binnenstad.
Personeel
Het aantal personeelsleden bij Ajax blijft maar stijgen. In 2011-2012 kwamen er weer 23 FTE’s bij. Dit komt onder meer door meer mensen in de backoffices en benodigde mensen voor de Ajax Experience. Daarnaast werd de horeca op de Toekomst in eigen beheer genomen. Hiermee komt het totaal aantal personeelsleden in Amsterdam op 242. In 1996-1997 waren dit er nog 98.
De salariskosten voor niet direct aan voetbal gerelateerd personeel steeg met drie ton. Ook de overige personeelskosten namen met 2,5 miljoen toe, met name door de eenmalige crisisheffing.
Conclusie
Er zijn enkele positieve conclusies te trekken uit de nieuwste jaarcijfers. Ajax maakt eindelijk weer een stevige winst, ook op operationeel gebied. Daarnaast worden de kosten op voetbalgebied eindelijk eens de kop ingedrukt. Ajax betaalt geen waanzinnige bedragen meer op de transfermarkt, wat bijdraagt aan een positief financieel resultaat.
De twee statutaire directeuren van Ajax laten echter beide op hun terrein veel steken vallen. Jeroen Slop verloor als financieel directeur de grip op het personeelsbeleid en de exploitatiekosten.
Commercieel directeur Henri van der Aat slaagt er maar niet in de inkomsten van Ajax structureel te verhogen. Hij wist weliswaar zes ton meer op te halen met business-seats, maar als Ajax er op de post sponsoring (die in de jaarcijfers plots opgesplitst is in sponsoring en overige baten) ruim twee miljoen op achteruit gaat, zet dat geen zoden aan de dijk.
Daarnaast lijkt het besef nog steeds niet doorgedrongen dat je niet moet saneren om het saneren. Ajax moet saneren om zichzelf ademruimte te verschaffen. Als je ademruimte hebt, dan hoef je niet ieder jaar je beste spelers te verkopen. Natuurlijk vertrekken de sterren van Ajax uiteindelijk naar de Europese top, maar als je beste spelers één of twee jaar langer blijven hangen, dan ben je al een heel eind.
Daarnaast kunnen de Amsterdammers de ademruimte gebruiken om te investeren in de jeugdopleiding. De opleiding leverde alleen al aan transfersommen de afgelopen jaren tientallen miljoenen op. In het Plan Cruijff werd dan ook gesteld dat de sleutel naar succes voor Ajax bij de jeugdopleiding ligt. Momenteel besteedt Ajax echter slechts zes procent van het budget aan de opleiding.
Het zou logisch zijn als de nadrukkelijkere focus op de Toekomst (zoals betoogd werd in Plan Cruijff, dat de Raad van Commissarissen integraal wil uitvoeren) gepaard gaat met meer financiële middelen. Dat dit momenteel nog niet het geval is, is weinig verwonderlijk. De statutaire directie toonde zich enkele maanden geleden in de rechtszaal nog een felle tegenstander van de nieuwe koers.