© Proshots

Frenkie de Jong maakte een droomjaar mee. De creatieve middenvelder behaalde met Ajax de halve finale in de Champions League én won de Eredivisie en KNVB Beker. Ook in Barcelona doet hij het nu uitstekend, aangezien hij niet meer is weg te denken uit het basiselftal. De Telegraaf reisde naar Spanje af om hem te ontmoeten.

Overstap

De Jong is niet verrast dat hij het momenteel zo goed doet in Barcelona. “Ik had al verwacht dat de stap van Ajax niet supergroot zou zijn”, vertelt hij. “Ik weet welk niveau we vorig seizoen hebben gehaald. Hier loopt nog meer kwaliteit, speel ik met nog grotere spelers, van wie een aantal door hun uitzonderlijke kwaliteiten natuurlijk heel bijzonder is, zoals Lionel Messi, Luis Suarez en Sergio Busquets. Ondanks die grote namen heb ik nooit getwijfeld of ik de stap wel aan zou kunnen.”

Doelpuntenproductie

Desondanks is De Jong nog niet bepaald tevreden over zijn optredens bij de Catalaanse club. “Af en toe heb ik mijn kwaliteiten laten zien, maar over het algemeen kan het een stuk beter. Ik ben nog niet zo dominant als bij Ajax.” De Jong speelt niet meer op zijn vertrouwde Ajax-positie. Barcelona-trainer Valverde rouleert hem vaak op de verschillende plaatsen op het middenveld. Als meer aanvallende speler moet De Jong ook zijn doelpuntenproductie opschroeven. “De échte wil om te scoren moet ik nog krijgen. Dat vraagt enige aanpassing en dus tijd. Ook bij Ajax had ik nog kunnen leren, want als voetballer ben je nooit uitgeleerd.”

Ajax-periode

De 22-jarige De Jong kijkt nog altijd positief terug op zijn periode bij Ajax, al doet de Europese uitschakeling hem nog altijd pijn. “De laatste seconden van de halve finale tegen Spurs hebben wel lang door mijn hoofd gespookt. De uitschakeling voelt nog steeds onrechtvaardig en onnodig. Ons goede spel en de klinkende overwinningen bij Real Madrid, Juventus en uit bij Spurs hadden we moeten bekronen met de Champions League-finale. Dán was 2019 in één woord ’perfect’ geweest, want niemand dacht dat een Nederlandse ploeg ooit nog zo ver zou kunnen komen.”