Na de winst van de Europacup voor bekerwinnaars in 1987 leek Ajax met coach Johan Cruijff een gouden periode tegemoet te gaan. Het liep allemaal anders. Cruijff stapte op en werd een half jaar later opgevolgd door Kurt Linder. De tweede Europacup II-finale ging verloren, het bestuur gaf er na bedreigingen de brui aan. Er volgde het staafincident en de verschrikkelijke SLM-ramp. Viel er helemaal niks te (glim)lachen dan?

Amsterdam huilt

In het seizoen 1988-1989, waarin Stefan Pettersson en Frank de Boer hun opwachting maakten, bevond Ajax zich at rock bottom. Ergens onderin het rechterrijtje van de eredivisie dook de naam Ajax op. Vijf gespeeld, zeven punten. In Voetbal International verscheen een column waarin een gedicht van Lucebert geciteerd werd: “Als het hart gewond is, raak het dan niet aan. Evenmin als een ontstoken oog…”. Bij Studio Sport was er een item over de tegenspoed met de weemoedige tonen van Rika Jansens Amsterdam Huilt. Intussen lag PSV aan de hand van Romario (en vele ex-Ajacieden) op koers voor de titel. Het kwam overmoedig naar het regenachtige Amsterdam, weliswaar zonder de geblesseerde Braziliaan, maar met genoeg zelfvertrouwen voor de Eindhovense supporters om zout in de wond te strooien met het spandoek “Amsterdam had het, Eindhoven heeft het”. Niemand gaf een cent voor de kansen van Ajax, de snelle bolide uit 1987 leek rijp voor de schroothoop. Een verzekering auto voor een tweedehands Trabantje was meer waard.

En altijd als Ajax in de put zit…

Maar zoals meestal op dit soort momenten beet Ajax eindelijk weer van zich af. Met twee doelpunten van Rob Witschge droop PSV beduusd af. Later dat seizoen zou Ajax de concurrent in eigen huis vernederen met 1-4. Het is maar goed dat er in die tijd nog kontzakken aan de voetbalbroekjes zaten, want Romario paste precies in die van verdediger Marc Verkuijl. Ajax was PSV tot op drie punten genaderd toen het moest opgeven omdat de wedstrijden op waren. Maar Amsterdam had ‘het’ in ieder geval weer terug. 

Branie

De wederopstanding smaakte duidelijk naar meer. Leo Beenhakker werd trainer met Louis van Gaal als assistent. Er zat weer branie in de ploeg en de tandem Wim Jonk-Dennis Bergkamp zorgde voor legendarische doelpunten. In een adembenemende slotfase van de competitie harkte het vermoeide en nerveuze Ajax twee gelijkspelen binnen tegen achtereenvolgens NEC en Roda JC. Dankzij Jonk en cultheld Ron Willems. Ajax was weer kampioen. In 1992, toen Ajax de UEFA cup aan haar supporters mocht tonen, lachte het leven de club weer toe. Einde van een roerige periode, het voorzichtige begin van de triomftocht richting Wenen.