Langs de lijn op De Toekomst #15 Hans Bergsma

Een aantal keer per jaar probeer ik wedstrijden van de Ajax-jeugd op De Toekomst te bezoeken. Niets zo leuk als met eigen ogen de jonge Amsterdamse talentjes aan het werk te zien. Bovendien is het razend interessant alle opmerkingen om je heen te horen, van fans, volgers, ouders en talentjes uit andere teams. Het levert een dieper inzicht op van het wel en wee van de Ajax-jeugdopleiding. In de rubriek “Langs de lijn op De Toekomst” ga ik namens Ajax1.nl de komende tijd in gesprek met enkele van deze mensen. In deel 15 praat ik met Hans Bergsma, een bekende figuur in het Amsterdamse amateurvoetbal. In de jaren zeventig speelde hij acht jaar in de jeugdopleiding van Ajax, eind jaren tachtig was hij even actief als jeugdtrainer bij de club, en inmiddels speelt zijn zoon Leon al weer tien jaar bij de Amsterdammers.

Na een tip zocht ik contact met Hans Bergsma, vader van Ajacied Leon. Hans speelde in de jaren zeventig zelf acht seizoenen in de jeugd van Ajax en keerde eind jaren tachtig tijdelijk terug als jeugdtrainer bij de club. Hij maakte verder naam als trainer in het Amsterdamse amateurvoetbal bij clubs als AFC, Blauw Wit, Pancratius en Rap. Verder heeft de Amsterdammer een eigen voetbalacademie. Het verhaal van Hans en zoon Leon werd door de AVRO dusdanig interessant gevonden dat ze er in 2005 de documentaire ‘Een miljoen waard’ over maakten. Het was boven alles een verhaal over een man die idolaat is van voetbal. En eerlijk is eerlijk, na mijn gesprek met Hans kan ik de keuze van de AVRO volledig begrijpen. Met alle Ajax-brillen die hij in het verleden op heeft gehad was hij een buitengewoon waardevolle gesprekspartner voor deze rubriek. Het werd een eerlijk interview, over een Ajax waar volgens Hans nog wel het nodige aan te verbeteren valt. De Amsterdamse club heeft namelijk helemaal niet zo’n goede opleiding in zijn ogen en heeft dat eigenlijk ook nooit echt gehad. Verder zou Ajax er volgens Hans verstandig aan doen de jeugdopleiding later te laten beginnen en moet de uitvoering van de visie echt beter. Het ontbreekt momenteel namelijk boven alles aan leiderschap. Het zijn teksten op een vrij diep reflectieniveau, iets dat het gesprek zo razend interessant maakte.

Beste meneer Bergsma! Op internet gaan verschillende verhalen rond over waarom u het als jeugdspelertje bij Ajax niet gehaald heeft in de jaren zeventig. Als kennismaking vind ik het daarom interessant eerst in te zoomen op die tijd. Hoe bent u als jonge jongen destijds bij Ajax gekomen?

“Ik begon op m’n achtste bij AFC, waar ik op mijn elfde gescout werd door Ajax. Destijds werden er nog jaarlijks zo’n duizend jongens uit de buurt van Amsterdam uitgenodigd, voor iets dat tegenwoordig lijkt op de Talentendagen. Na de eerste sessie mochten er vijftig blijven, en ik zat daarbij. Na de tweede sessie zouden er nog twaalf overblijven. Bij de eerste actie raakte ik echter geblesseerd, dus dat was niet erg hoopgevend. Uiteindelijk werd ik echter toch aangenomen bij Ajax.”

Uiteindelijk hebt u het echter, ondanks dat u als een behoorlijk talent gezien werd, niet gehaald. Kunt u uitleggen waarom?

“Ajax was destijds nog een vereniging. Dat betekent dat ze automatisch vier A-pupillenteams hadden en vier B-pupillenteams. Ik kwam eerst in de A4 terecht, maar toen speelde ik zo goed tegen Roda dat ik meteen naar de A1 mocht. Vervolgens doorliep ik het traject van D1, C2, C1, B2, B1, waarna ik als eerstejaars A-junior naar de A1 mocht. Daar werd ik echter al heel snel – en dat was niet prettig – doorgeschoven naar wat tegenwoordig Jong Ajax heet, maar wat toen nog het C-elftal heette. Dit was omdat Remco Muller en Cor van den Brink, die twee jaar ouder waren dan ik, bij een auto-ongeluk om het leven kwamen. De stap naar het eerste was echter lastig, want een lichting na mij kwamen Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Marco van Basten en Wim Kieft. Zij gingen eigenlijk meteen over mijn teamgenoten en voornamelijk mij heen. Ik kwam een keer als wisselspeler terecht in het eerste elftal bij een vriendschappelijke wedstrijd, maar uiteindelijk heb je dan het niveau gewoon net niet. Ik raakte ook nog eens geblesseerd, waarbij ik mijn pols en scheenbeen brak in een tijdsbestek van een seizoen. Maar het verhaal is eigenlijk dat ik misschien net iets te weinig kwaliteit had.”

U bent toen vertrokken bij Ajax. Hoe is het daarna als voetballer met u vergaan?

“Ik ben daarna bij AFC gaan spelen, ondanks aanbiedingen van Utrecht, Cercle Brugge en FC Amsterdam, waar ik echter niet meteen in het eerste zou zijn gekomen. Ik was dus een groot talent, maar talent wordt uiteindelijk bepaald op het moment dat je de stap moet maken naar de ArenA en vroeger De Meer. Daar moet je er meteen staan. Je krijgt niet zo heel veel kansen normaal gesproken. Ik heb nu wel spijt dat ik niet ooit nog ben teruggegaan naar het betaald voetbal, maar dat is niet meer terug te draaien. Het was simpel, ik had bij Ajax gespeeld en mijn doel was altijd geweest om daar het eerste te halen. Toen dat niet lukte, kon ik het niet meer opbrengen om op een lager niveau te gaan spelen. Tonnie Bruins Slot is nog wel een paar keer bij me thuis geweest om me naar FC Amsterdam te halen, maar ik ben lekker bij AFC blijven spelen.”

Tijd als jeugdtrainer

Later bent u bij de club teruggekeerd als jeugdtrainer. Wanneer was dat?

“Ik heb de E1/D2 gedaan, dat moet vanaf september 1988 zijn geweest. Oranje was net Europees kampioen geworden en Ajax had een contract getekend met Arnold Mühren. Hij wilde echter nog een jaar blijven spelen bij Ajax, om het een jaar later in augustus over te nemen. Er waren toen wat wisselingen, waardoor er een vacature vrijkwam voor een jaar en toen hebben ze mij gevraagd.”

Hoe heeft u dat jaar ervaren?

“Van Gaal was trainer van de A1 en hij legde heel helder een visie neer. Dat was echt een heel duidelijk verhaal. Als je het daar niet mee eens was, moest je wat anders gaan doen. De manier van spelen die je toen bij de junioren had, voerde hij ook gewoon door in het eerste elftal toen hij een paar jaar later hoofdtrainer werd. Dat was elke keer de boel opzetten, van achteruit een man meer creëren op het middenveld via inschuivende verdedigers, zorgen dat de puntspeler een aanspeelpunt is en dat de buitenspelers keer op keer acties kunnen gaan maken door daar ruimte voor te creëren en dat elke keer weer. Die buitenspelers werden er soms wel afgehaald, maar dan werden ze er een week later gewoon weer neergezet. En je weet als buitenspeler, dat je 80.000 dingen doet in een wedstrijd, en dat er 60.000 fout kunnen gaan, maar dat 5 dingen net het verschil kunnen maken. Als je er dus afgehaald werd en een week later toch weer speelde, werd je een betere speler.”

Ontwikkeling De Toekomst

Hans Bergsma heeft een heel duidelijke visie over De Toekomst. Hij ziet de eerste fouten al gemaakt worden op het moment dat F’jes binnenkomen, waar de beste buitenspelers niet op hun eigen positie worden opgesteld. Het is volgens hem één van de oorzaken waarom Ajax 1 in de laatste twintig meter tegenwoordig niet meer het verschil kan maken. Opvallend genoeg weigert hij echter ook Ajax te scharen onder de beste jeugdopleidingen ter wereld.

U loopt al heel wat jaren rond bij Ajax. Eerst als jeugdspeler, later ook even als jeugdtrainer, en inmiddels al tien jaar als vader van Leon. Wat vindt u van de stelling ‘dat het de goede kant opgaat met de Ajax-jeugdopleiding?’

“Dat is natuurlijk moeilijk aan te geven. Weet je wat het is? Als Ajax 1 goed presteert, dan is de jeugdopleiding bij wijze van spreken ook goed. Nu Ajax een seizoen geen kampioen is geworden, mankeert er volgens mensen weer iets aan. In mijn ogen gaan die zaken echter al een aantal jaar verkeerd. Het gaat in mijn ogen al fout op het moment dat jongens worden aangenomen in de F1. Daar nemen ze vaak de beste spelertjes aan, maar wat zijn vaak die beste spelers bij de amateurs? Dat zijn de spelers die met name opvallen aan de bal, dus dat zijn doorgaans de aanvallers. Ze halen dan misschien verder nog een keeper en een of twee verdedigers maar voor de rest halen ze niks, want ze halen echt graag buitenspelers.

Trainers willen bij Ajax echter als team toch graag gaan winnen, met name tegen PSV en Feyenoord. Dat verhaal kan alleen bereikt worden door het goed neer te zetten in de lengteas. De buitenspelers moeten dan niet gaan functioneren als spelers die mensen uitspelen. De tegenstander moet namelijk niet gevaarlijk worden, dus de buitenspelers moeten eigenlijk gewoon goed in positie blijven. Dat betekent dat de beste links- en rechtsbuiten uiteindelijk helemaal geen links- en rechtsbuiten worden, maar dat ze vaak worden neergezet als centrale middenvelder of als vleugelverdedigers met aanvallende kwaliteiten. Zo gaat het een klein beetje en daar gaat het in mijn ogen al verkeerd.

Mijn zoon was bijvoorbeeld buitenspeler toen hij kwam naar Ajax, maar werd al binnen een week als centrale middenvelder neergezet. Begrijp je? Daar gaat het dus verkeerd. Want waar zie je het nu misgaan in het eerste elftal? Vooral in de laatste twintig meter, waar ze het verschil niet kunnen maken. Het positiespel is verder wel verzorgd, maar voorin ontbreekt het dan aan kwaliteit. En als je gaat kijken wie Ajax de laatste jaren allemaal heeft gehaald aan buitenspelers in de jeugd, in welke lichting dan ook, dan betekent dat volgens mij dat ze niet echt tevreden zijn over wat er rondloopt. Iets dat ze in mijn ogen vaak zelf doen. Maar De Boer heeft er dus met de kampioenschappen voor gezorgd dat de ellende die er altijd al was op de Toekomst, nooit naar buiten kwam.”

Wat is naast het bovengenoemde nog meer ellende in uw ogen?

“Uiteindelijk komt er een manager die best een aantal goede dingen ziet, maar die besluit hij vervolgens toch maar weg te halen omdat hij zijn eigen richting wil bepalen. De laatste jaren bij Ajax is het belangrijkste dat het positiespel waar Ajax groot mee is geworden, wat minder belangrijk is geworden. ‘Performance’ is nu het allerbelangrijkste. Je moet lenig, super snel en krachtig zijn. Dat begrijp ik ook wel, maar in mijn ogen wordt het venijn van het voetbal er daarmee wel een beetje uitgehaald.”

U snijdt een mooi punt aan. Ajax verwetenschappelijkt de jeugdopleiding, bijvoorbeeld via de ‘performance trainers’ maar in de jaren zeventig en tachtig deed het dat nog niet, terwijl er toch mooie talenten als Vanenburg en Van Basten doorkwamen. Wat was volgens u dan het geheim van die jongens?

“Mensen zeggen altijd dat Ajax de beste opleiding heeft van Nederland, of van Europa, maar daar ben ik het nooit mee eens geweest. Ik vind dat Ajax helemaal niet zo’n geweldige jeugdopleiding heeft. Elke keer wordt het vizier weer ergens anders op gericht. Het enige is dat Ajax de beste spelers heeft. Jongens uit de buurt van Rotterdam gaan naar Feyenoord, en jongens uit de buurt van Amsterdam naar Ajax. Maar in het deel wat ertussenin ligt, in bijvoorbeeld Utrecht, kunnen jongens naar PSV, Ajax, Feyenoord enzovoorts. Die kiezen over het algemeen toch ook voor Ajax, omdat Ajax een bepaalde naam en status heeft.

Van Basten kwam pas op zijn zestiende bij Ajax vanaf USV Elinkwijk. Vanenburg kwam op zijn vijftiende, ook van USV Elinkwijk. Rijkaard kwam op zijn zestiende van DWS. Wim Kieft stond eigenlijk altijd opgesteld als centrale verdediger, tot er een keer een trainer was die nog een spits nodig had en hem daar posteerde. Hiermee wil ik zeggen dat Van Basten, Vanenburg en Rijkaard helemaal geen producten van Ajax zijn. Dit zijn producten van de pleintjes in Amsterdam-West en de pleintjes in Utrecht, van UVV, DWS, USV Elinkwijk en Blauw-Wit.”

Met Ajax als verzamelaar van die talenten?

“Ja natuurlijk. En dat Cruijff en Beenhakker vervolgens voor dat soort jongens kozen, is natuurlijk geweldig. Cruijff zag meteen dat Van Basten destijds de enige speler was die dezelfde kwaliteiten had, die hij als speler zelf had. Van Basten was natuurlijk een fenomeen, maar het was wel goed dat Cruijff dat zag. Maar die jongens hebben dus in hun jeugd helemaal niet bij Ajax gespeeld. Het is vergelijkbaar met Cerny nu. Die is ook niet opgeleid bij Ajax, maar door met name zijn vader in Tsjechië. Dus zo lust ik er nog wel een paar.”

Net als Kishna en El Ghazi…

“Ja, al vind ik Cerny toch wel echt van een ander niveau, want hij kan straks in Ajax 1 echt meteen het verschil maken. Ik vind het wel heel knap trouwens dat El-Ghazi zo’n hoog rendement haalt.”

Het zijn dus de voetballers die Ajax goed maken, en niet andersom?

“Het is ook heel lastig he. Feyenoord, PSV, Barcelona, Inter en weet ik veel wie zullen tegen hetzelfde probleem aanlopen. Als je als jongetje van 8 of 9 jaar bij Ajax komt, dan denk je dat dat je droom is. Achteraf blijkt het echter een soort van nachtmerrie te zijn. Tien tot twaalf jaar lang moet je elke keer weer op de training, op school, in wedstrijden en in grote toernooien laten zien waar jouw kwaliteiten liggen. Het probleem is, en dat is hetzelfde als wanneer je vijf jaar bij je vrouw bent, dat je na een paar jaar ook de verkeerde dingen van iemand gaat zien. Die verkeerde dingen ga je aangeven. Bij Ajax krijg je dan het verhaal dat jongens net niet snel genoeg zijn, of te klein zijn, of dat ze geen rendement hebben. Als je als 15- of 16-jarige binnenkomt heeft Ajax nog de arrogantie, terwijl die in mijn ogen eigenlijk nergens op gebaseerd is, dat ze die jongens beter gaan maken. Ze maken die jongens echter helemaal niet beter. Die jongens maken elkaar misschien wat beter, maar Ajax niet. Als ik ooit een kleinzoon krijg en hij krijgt de kans, dan adviseer ik hem dan ook op pas op zijn veertiende of vijftiende naar Ajax te gaan als hij de kwaliteiten heeft.”

Begrijp ik dan goed dat u eigenlijk ook vindt dat de opleiding later zou moeten beginnen?

“Tuurlijk! Ze doen er toch heel weinig? Je hebt een geweldige trainer in de vorm van Casimir Westerveld, maar die wordt dan op een gegeven moment maar in de onderbouw gezet omdat hij geen macht heeft. De jongens die in de bovenbouw zitten, zijn allemaal jongens met macht. Dat zijn mensen die iemand kennen. Jonk kent Ouaali, en dat is echt een ontzettend aardige kerel, maar hij kent op zijn beurt weer Peerenboom. Zij werken dan allemaal met elkaar, maar daar moet ik gewoon om lachen. Trustfull mag nu dan gaan werken bij Ajax 1, terwijl hij eerder in de persoon van Steven Bergwijn het grootste talent bij Ajax wegstuurt. Dat was het grootste talent dat er in Nederland rondliep. Daar had je helemaal niet de halve wereld voor af hoeven zoeken, want die had je gewoon in huis. Er gebeurt dan iets, en dan moet hij weg. Dat soort dingen gebeuren dus allemaal.”

Revolutie Cruijff

Er wordt vaak gezegd dat Cruijff zich vaak laat omringen door de verkeerde mensen. Is dat dan in dit geval ook aan de orde?

“Je moet een goed verhaal neerleggen. Ik ben een Cruijff-man als voetballer, maar niet als man die de dingen neerzet. Dan ben ik meer een Van Gaal-man. Als Cruijff de boel neerzet bij Ajax, dan is het denk ik belangrijk dat hij er vaak is. Want wat je nu vaak ziet, is dat hij dingen aangeeft, maar dat mensen geen beslissingen durven nemen, omdat ze zich in hun achterhoofd afvragen – en dat is op zich heel logisch – wat Cruijff ervan zal denken. Dus gaat Ruben Jongkind naar Barcelona, die schrijft alles op, hij komt dan met een heel verhaal in Amsterdam en dat vertelt hij dan weer aan die trainers en die moeten het dan gaan doen. Maar zij hebben dus geen eigen inbreng in het verhaal in mijn ogen.

Een mooi voorbeeld van vreemde beslissingen is de kwestie rond de jeugdcontracten. Cruijff zegt drie jaar geleden dat tweedejaars B-junioren geen contracten meer moeten krijgen. Nu is inmiddels alles weer teruggedraaid, nadat jongens als Fosu-Mensah weggingen. Dat zijn van die rare dingen allemaal. Dat is prima, maar er zit te weinig idee en beleid achter.”

Maar er zijn toch ook dingen die verbeterd zijn de laatste jaren?

“Ik vind het echt een uitstekend punt dat ze nu elke acht weken een andere trainer hebben. Je moet namelijk niet alleen maar goed kunnen functioneren als speler bij één trainer, maar dat moet ook bij andere trainers goed gaan. Daar kun je bij Ajax 1 namelijk ook mee te maken hebben. Het nadeel vind ik echter weer de omgang met de speelstijl. Ajax heeft een bepaalde speelstijl, alleen legt iedere trainer weer een andere nadruk.

Ik ben het daarbij overigens helemaal niet eens met de manier van spelen, ik vind namelijk dat de vleugelverdedigers die moeten doorkomen de buitenspelers dusdanig onder druk zetten dat zij geen kant op kunnen. Zij gaan dan maar binnendoor. De Piet Keizers en Sjaak Swarts zie je daarom bijna niet meer. Cerny en Muric gaan van de rechterkant naar binnen. Een Gino Dekker heeft op de linkerkant minder ruimte om te voetballen, en kan dus niet doen wat hij wil. Ik zie ook dat de beste spelers bij Ajax vaak in de lengteas spelen. Zij krijgen in mijn ogen te weinig de bal, en worden te vaak overgeslagen. De backs zijn nu vaak aan de bal, terwijl zij doorgaans de minste spelers zijn.”

Kritiekpunten in rubriek tot dusver

Ik ga met Hans ook in op enkele kritiekpunten die hier eerder ter sprake zijn gekomen in andere interviews. Wat vindt hij eigenlijk van die punten?

Een kritiek die ik vaak hoor is de gebrekkige communicatie met ouders. Hoe vindt u de omgang met ouders eigenlijk?

“Als ouder die in de weekenden nooit kan komen omdat ik dan druk ben, vind ik het heel fijn om doordeweeks bij mijn kind te kunnen kijken, maar dan wordt er heel onpersoonlijk via een app medegedeeld dat ouders niet meer mogen komen. Dat vind ik echt heel raar. Dat gebeurt dan op 25 augustus of 1 september, en dan mag je ineens niet meer kijken. Dan mag je zelfs helemaal niet meer op het complex komen. Zaakwaarnemers mogen ook niet meer komen, behalve Sjaak Swart. Nu vind ik Sjaak Swart echt een geweldige kerel hoor, maar het is wel raar. Dat zijn van dingen die ik vreemd vind.”

Een ander kritiekpunt is het principe van de lange bal. Trainers gaan volgens mensen in eerdere interviews verschillend om met een achterstand. In hoeverre herkent u dit?

“Winnen hoort bij Ajax, maar nu legt opeens de ene trainer het verhaal neer dat de winst niet zo belangrijk meer is. Zij blijven daarom achterin hetzelfde spelen. Anderen willen daarentegen toch wel graag winnen en hanteren daarom de lange bal met daarbij een andere manier van spelen. Ik vind dat laatste er overigens wel gewoon bij horen. Ze doen nu alleen net alsof het winnen helemaal niet zo interessant is. Maar er zijn centrale verdedigers, bijvoorbeeld mijn zoon, die niet op het eerste plan zitten maar op het tweede, die bij een 2-0 nederlaag geslachtofferd worden. Zij moeten dan bijvoorbeeld een week later op de bank zitten. Dat begrijp ik overigens heel goed hoor, maar ga dan niet vertellen dat winnen niet belangrijk is. Winnen hoort bij Ajax. Ik moest vroeger altijd winnen. Dat hoort er ook gewoon bij. Zo heb ik het altijd geleerd van Dirk de Groot en van al die gasten.”

Anderen stellen dat de jeugdselecties bij Ajax te groot zijn, waardoor veel spelers eigenlijk relatief te weinig minuten maken. Hoe ziet u dit?

“Daar heb ik geen moeite mee. Als je goed speelt, speel je in het eerste van Ajax, en als je slecht speelt zit je op de bank van de A2. Dat is simpel en zo moet het ook zijn. Dat is van alle tijden, zo werkt het gewoon. Trainers kiezen in hun ogen voor de beste ploeg, of voor de beste spelers, of voor de beste manier van weet ik veel wat allemaal. Maar je hebt wel in elke lichting een aantal spelers zitten die eigenlijk voor het seizoen begint al weten dat ze nauwelijks gaan spelen, alleen spreken ze dat zelf niet uit. Zij denken dan dat als ze goed doortrainen voor zichzelf en ze beter worden, ze het wel weer gaan oppakken op een hoger niveau. Dat gebeurt ook heus incidenteel weleens, maar dat zijn dan wel spelers waarvan je dat al verwachtte. Als je echter vijf jaar niet mee kunt komen, dan gaat dat echt niet veranderen. Ik zou als Ajax zijnde dat soort spelers gewoon wegdoen. Maar ze houden die jongens er natuurlijk bij, zodat ze genoeg spelers hebben voor de hele selectie.”

Er is bij Ajax al enige tijd wat onenigheid over de doorstroming van talent. Jonk wil dat sneller zien gebeuren, terwijl anderen voorzichtiger zijn. Verder zou het voetbal van het eerste elftal verschillen van dat van de jeugd. Hoe ziet u dit?

“De druk bij Ajax ligt zo ongelooflijk hoog, dat ze hun eigen talenten af en toe kapotmaken. Het volgende talent waarbij dat zou kunnen gebeuren is Abdelhak Nouri. Hij is natuurlijk aan de bal een fantastische speler, die ik al 10 jaar meemaak bij Ajax. Het punt is echter dat de manier waarop hij speelt, helemaal niet kan in het eerste elftal. Dan heb je op het middenveld gewoon een man te weinig. Allerlei trainers hebben ‘Appie’ altijd de hand boven het hoofd gehouden, al heeft een Gery Vink er wel van alles aan geprobeerd te doen. Nouri bleef altijd staan. Maar eigenlijk krijgt hij daar straks een aantal beuken van, omdat Frank de Boer in het eerste meer van hem vraagt. Zeg Abdelhak daarom dat hij fantastisch kan voetballen, maar werk een tijd alleen maar aan de omschakeling, zodat hij op dat punt verbetert. Hij hoeft dan echt niet altijd mee, maar wel een aantal keer, zodat hij gaat herkennen dat je op een hoger niveau daar het verschil maakt. Messi gaat natuurlijk ook nooit terug, maar dat is dan ook de beste speler die er ooit op de aarde heeft rondgelopen. Dat niveau gaat Appie niet halen. Ik hoop dus dat Stam en Ulderink ermee aan de slag gaan. Anders gaan ze tegen het probleem aanlopen dat ze Nouri in de jeugd alleen maar hebben gepaaid en aardig tegen hem hebben gedaan. Als je de top wilt halen, komen er ook nog net even wat andere dingen bij kijken.”

Dus ze moeten de jeugdspelers harder aanpakken?

“Nou kijk, een Jonk in de functie van hoofd jeugdopleiding kan natuurlijk helemaal niet. Als de zaakwaarnemer van Leon Jonk eens belt of een e-mail stuurt, krijgt hij nooit iets terug. Dat is logisch, want Jonk kan zelf helemaal niet reageren. Hij moet wachten op de instructies van Cruijff. Jonk kan zelf niet zo goed communiceren en mag daarom eigenlijk niet zo’n functie hebben, vind ik. Iemand die wel meedogenloos naar spelers toe kan zijn, ondanks dat ik het niet eens ben met zijn voetbalvisie, is Gery Vink. Hij gaat lekker zijn eigen gang en pakt jongens keihard aan, hoe ze ook heten en hoe ze ook doen. Voor de rest lopen ze allemaal achter elkaar aan.”

Conclusie, jeugdtrainers en verschil met vroeger

Kunnen we dan eigenlijk concluderen dat er een gebrek aan leiderschap is bij Ajax?

“Fantastisch, dat zijn de woorden ja. Er is geen baas. Overmars kan niet communiceren en Jonk ook niet. Bergkamp zou allicht goed kunnen functioneren in een andere rol en De Boer brandt zijn handen er niet aan omdat hij tussen Cruijff en Van Gaal inzit en voor zijn eigen carrière gaat. Hij is een fantastische kerel, die straks trainer wordt bij Barcelona of Bayern. Maar jammer is het wel. Andere echte persoonlijkheden waren Ronald de Boer en Kenneth Perez, maar zoals zij het deden mocht allemaal niet. Dat waren geweldige gasten, die lekker hun eigen plan trokken. Dat deden ze als jeugdtrainers echt niet voor zichzelf, maar voor die jongens. Ronald de Boer kan jongens meedogenloos aanpakken, maar is ook ontzettend duidelijk. Dat soort jongens zouden eigenlijk de boel moeten gaan leiden. Maar daar zetten ze nu Jonk neer en dat kan echt niet.

Als trainers hebben ze nu in de bovenbouw Gery Vink, ok, Frank Peerenboom, die tactisch een uitstekende trainer is en Ouaali, die een fantastische kerel is, maar dan zetten ze Bryan Roy erbij als vierde trainer. Dat is nu precies het hele punt. Dat kan helemaal niet! Als je hem vroeger de E3 zag trainen, hij had hen nog niet eens in de tang.”

Je noemt Roy. Wat moeten oud-profs kunnen om een goede jeugdtrainer te zijn?

“Spelers zijn niet dom, hoe jong ze ook zijn, dus houdt ze geen lulverhalen voor. Dat hebben ze meteen door. Richard Witschge en John Bosman zegt jonge jongens als voetballers niet zo veel. De naam mag je meenemen, maar daarna moet je je presenteren als jeugdtrainer. Dan moet je dus gewoon heel duidelijk zijn. Dit is de lijn, en zo gaan we het doen. Daar wijken we dan ook niet van af. Die lijn is het trainen van spelers die in kleine ruimtes keuzes moeten maken. Hun talent hangt af van de kwaliteit van die keuzes. Ze moeten daar veel aan de bal komen. Ga dus ook aan de gang met de bal, laat ze veel pass- en trapoefeningen doen, diagonaal en in kleine ruimtes, met afstanden over zes/zeven meter en later over 20 meter.

Er moeten verder altijd veel positiespelletjes gedaan worden bij Ajax en er moeten partijtjes gespeeld worden, omdat dat de wil om te winnen stimuleert. Dat doen ze normaal gesproken bij Ajax ook wel, maar nu is het veel belangrijker dat je lenig bent en dat je iets hoger springt. Zo ga je steeds verder afstaan van het verhaal waar Ajax groot mee is geworden. Het moet gaan om het snel denken en het snel maken van de juiste keuzes in kleine ruimtes. Ik begrijp echt wel dat in de huidige tijd je bepaalde fysieke kenmerken moet hebben en daar kun je echt wel mee aan de slag gaan, maar je moet het niet overdrijven. Het hoort te gaan om de snelle toevoer naar de aanvallers die het verschil moeten maken. Maar dat duurt tegenwoordig zo lang en met de verkeerde mensen, zoals de backs. Onlangs speelde Jong Ajax tegen FC Oss en wie heeft de meeste ballen? Onana! Hij schijnt zo goed te kunnen keepen, maar hij hoort die ballen niet te hebben.”

Wat was eigenlijk het grootste verschil tussen de opleiding van uw zoon Leon en die van u vroeger?

“Dat kun je echt niet met elkaar vergelijken. Wij waren veredelde amateurs. Bij ons waren er alleen maar jongetjes uit Amsterdam en misschien uit Abcoude en Ouderkerk. Dit was een straal van zo’n 20 à 25 kilometer, dat was tot en met de C-junioren. Er waren daarnaast geen allochtone jongens. Die waren er bij wijze van spreken überhaupt nog niet in Nederland en degenen die er waren die speelden amper op straat. Die concurrentie had je dus nog niet. Je had eigenlijk ook geen buitenlandse spelers. Toen kreeg je op 16-jarige leeftijd te maken met iemand als Vanenburg en inderdaad misschien een keer met een jongen uit Rotterdam of Eindhoven, maar nu pakken ze jongens uit heel de wereld. De jongens van nu hebben het dus vele malen lastiger. Alles is natuurlijk ook veel professioneler geworden. Jongens moeten zich om negen uur melden, krijgen krachttraining, krijgen een totale schoolopleiding of daar worden ze in ieder geval mee geholpen, er wordt gegeten tussendoor, jongens worden weggebracht met busjes, dat zijn allemaal fantastische dingen. Dus Ajax is eigenlijk een geweldig goed bedrijf, als het om andere dingen dan voetbal gaat.”

Tscheu La Ling is inmiddels om hulp gevraagd bij het oplossen van problemen bij Ajax. Wat Hans Bergsma zou adviseren lijkt echter duidelijk. Zorg voor leiderschap en blijf achter je visie staan. Of Ajax hierin zal slagen, moeten we afwachten. Namens Ajax1.nl wil ik Hans heel erg graag bedanken voor het interview! We zullen zijn inzichten nemen in de verdere gesprekken. Zoon Leon wensen we veel succes toe in zijn verdere tijd bij Ajax, en in zijn latere carrière!

Eerdere editie(s) van deze rubriek vind je hier:

————————————-

Denk jij ook van waarde te kunnen zijn voor deze rubriek, en wil je jouw verhaal net als Hans Bergsma met mij delen? Mail dan naar janverdonk_ajax1@hotmail.com of neem contact met me op via LinkedIn (https://www.linkedin.com/in/janverdonk1984) Ajax nieuws Ajax1.nl