Vandaag is het precies 20 jaar geleden dat Ajax stadion De Meer inruilde voor de Amsterdam ArenA. Ondanks dat het stadion er inmiddels niet meer is, blijft het voor veel mensen een bijzondere plek en herinnering. In de periode dat Ajax stadion De Meer als thuishaven had werden er vele successen geboekt waar de komende dagen op teruggeblikt zal worden. In het eerste artikel is teruggeblikt op de beginperiode in De Meer, in het tweede artikel is teruggeblikt op de periode betaald voetbal in Nederland en de gouden periode van Ajax. In dit laatste deel van de terugblik op de successen die Ajax behaalde in stadion De Meer zal worden teruggeblikt op de periode na de gouden periode en de succesvolle periode vlak voor de verhuizing uit De Meer.

Jaren na de gouden periode

Succesvolle periodes komen vrijwel altijd tot een einde. Zo ondervond ook Ajax na de gouden periode in het seizoen 1973/1974. Ajax moest Feyenoord en FC Twente voor zich laten in de Eredivisie, verloor in de halve finale van de beker van PSV en werd al in de eerste ronde waarin het meedeed in de Europa Cup I uitgeschakeld door CSKA Sofia. Ook de twee daaropvolgende seizoenen werden afgewerkt zonder prijzen. De derde plaats werd continu behaald in de Eredivisie en in de bekerfinale werd ook geen succes behaald.

Het seizoen 1976/1977 leverde eindelijk weer succes op voor de Ajax aanhang. De nationale titel werd behaald waarmee voor het eerst sinds de gouden periode weer een prijs in ontvangst genomen mocht worden. Het seizoen erop werd echter weer afgewerkt zonder prijzen, Ajax moest het kampioenschap aan PSV laten en in de finale van de beker was AZ’67 te sterk.

Succes keert terug met mooie gebeurtenissen

De magere jaren na de gouden periode werden in de zeven seizoenen die volgde weer enigszins rechtgezet. In de seizoenen 1978/1979, 1979/1980, 1981/1982, 1982/1983, 1984/1985 werd het landskampioenschap behaald door de Amsterdamse club. In de seizoenen daar tussenin werd een tweede en derde plaats behaald. De beker werd ook nog twee keer gewonnen in deze zeven seizoenen. In 1978/1979 werd FC Twente verslagen in de finale en in 1982/1983 mocht er feest gevierd worden in stadion De Meer. De bekerfinale in dit seizoen werd weliswaar over twee wedstrijden gespeeld en daarvan werd de heenwedstrijd al in De Meer gespeeld, maar de basis voor de bekerwinst werd daarin wel gelegd.

Europees was er een stuk minder succes dan tijdens de gouden periode, desondanks wist Ajax in het seizoen 1984/1985 een memorabele wedstrijd op de mat te leggen. In een van de Europese wedstrijden die wel in stadion De Meer werd afgewerkt moest een 0-0 stand na de uitwedstrijd bij Red Boys Differdange worden weggepoetst. Ajax liet in eigen huis niks heel van de tegenstander en won met 14-0. Grote man aan Ajax zijde was Marco van Basten, met vijf doelpunten.

Bekersucces boven Eredivisiesucces

Wederom kende een succesvolle periode een keerzijde. Althans, in de Eredivisie. In de periode tussen 1985/1989 wist Ajax geen kampioenschap binnen te halen. Alle vier seizoenen bleek PSV de betere in de Eredivisie. Hoe anders was het in de beker, waar Ajax in de seizoenen 1985/1986 en 1986/1987 wel tot succes kwam. De eerste van deze twee bekeroverwinningen was de mooiste, op 28 mei 1986 werd RBC in het eigen stadion De Meer met 3-0 verslagen. Een jaar later werd de finale weliswaar ook gewonnen (4-2 na verlenging van FC Den Haag) maar werd de wedstrijd niet in het eigen stadion afgewerkt.

Het seizoen 1989/1990 was een lichtpuntje in de seizoenen die gedomineerd werden door PSV. Ondanks dat er slechts 19 van de 34 wedstrijden werden gewonnen hield Ajax aan het einde van de rit een punt voorsprong over op de ploeg uit Eindhoven. Diezelfde concurrent pakte echter de twee seizoenen daaropvolgend wel weer de titel en liet Ajax wederom tweemaal op rij als nummer 2 achter zich. In het laatste van deze twee seizoenen, 1991/1992, boekte Ajax Europees wel succes. In de finale van de UEFA Cup tegen Torino, gespeeld over twee wedstrijden, was in het Olympisch stadion een 0-0 gelijkspel voldoende om de beker omhoog te mogen houden na een 2-2 op bezoek bij Torino.

In het Eredivisie seizoen daaropvolgend was er wederom weinig reden tot juichen. Na 6 van de 7 seizoenen op een tweede plaats te zijn geëindigd werd Ajax in het seizoen 1992/1993 derde achter zowel PSV als Feyenoord. Wel was er wederom succes in de beker, in de finale werd SC Heerenveen met liefst 6-2 verslagen.

Afscheid in stijl

Tijdens het seizoen 1993/1994 wordt de eerste paal geslagen in het nieuwe stadion waar Ajax in gaat voetballen. Alsof alles rondom de club het stadion De Meer en het Olympisch stadion een laatste eer willen bewijzen is dat ook het seizoen waarin Ajax weer echt naar de top stijgt. De club kroont zich tot kampioen van Nederland met een voorsprong van drie punten op Feyenoord en liefst tien punten op nummer drie PSV. Aan het begin van het seizoen werd ook de Johan Cruijff schaal binnengesleept. De halve finale van de beker gaat echter wel verloren van N.E.C.

Het kampioenschap brengt Ajax een seizoen erop weer in de hoogste Europese voetbalcompetitie: De Champions League. In een seizoen dat ook voor de Eredivisie gedenkwaardig was, het was het laatste seizoen waarin voor een overwinning slechts 2 punten vergeven werd, kroonde Ajax zich wederom tot kampioen van Nederland, terwijl in het begin van het seizoen ook de Johan Cruijff schaal al aan de prijzenkast was toegevoegd. In de kwartfinale van de beker ging het in de verlenging nog mis tegen Feyenoord, maar Europees is er eindelijk weer een absolute hoofdprijs.

Na een gedenkwaardige overwinning in de halve finale op Bayern München slaat het team van toenmalig trainer Louis van Gaal vlak voor tijd toe in de finale. Patrick Kluivert schoot Ajax in de 85e minuut naar de winst van de grootste Europese clubcompetitie. Voor de vierde keer in de historie van Ajax, maar voor het eerst sinds het toernooi de naam Champions League had gekregen. Ajax bleek dat jaar Europees nog niet klaar, want ook de Europese Supercup en de Wereldbeker voor clubteams voegde de ploeg nog toe aan haar palmares.

Het afscheid kwam een jaar later, zowel van stadion De Meer als van het Olympisch stadion. Het Olympisch stadion kent een teleurstellend afscheid, de Griekse ploeg Panathinaikos is daarin de tegenstander en gaat er met een late 0-1 overwinning vandoor. Ajax maakte de nederlaag weliswaar in de return goed en bereikte de finale, maar het afscheid van het Olympisch stadion werd er wel minder mooi door. Dat het anders kan lopen bewees Ajax wel bij het afscheid van stadion De Meer. Het stadion was voor het laatst decor voor de kampioenswedstrijd uit het seizoen 1995/1996: Ajax – Willem II. Toch was het een Willem II speler die lang verbonden zal blijven aan het stadion De Meer. Jack de Gier was de spits van Willem II die in de slotfase de enige treffer van de wedstrijd voor Willem II op het bord bracht, een treffer die het laatste professionele doelpunt in stadion De Meer zou blijken. De feestvreugde was er op dat moment niet minder om, want het kampioenschap ging naar Ajax na een mooie kampioenswedstrijd: 5-1.