Ajax heeft zich, na de 5-0 winst op Willem ll vandaag, verzekerd van de 32e landstitel in de historie van de club. Hiermee is Ajax voor de derde keer op rij de beste van de Eredivisie. Hiermee is de trainer van Ajax, Frank de Boer, in een mooi rijtje gestapt met trainers die het eerder gepresteerd hebben om drie keer op rij kampioen te worden: Rinus Michels en Louis van Gaal.

Ajax begon de eerste helft, zoals verwacht, beter dan Willem ll. Dat resulteerden in de beginfase ook in zeer goede mogelijkheden om de score te openen voor de Amsterdamse ploeg. In de twaalfde minuut was het dan eindelijk loon na werk. Sigthórsson kopte de bal tussen twee verdedigers in het doel, na een mooie voorzet van Ryan Babel. Na het eerste doelpunt, bleef de stormloop voor het doel van Willem ll gaan. In de 25e minuut was het kampioenschap al 99,9% zeker. Christian Eriksen schoot van afstand, waarna de doelman van Willem ll de bal niet goed kon wegwerken en de bal in het doel belanden (2-0).

In de tweede helft  begon Ajax weer sterk. Waar de eerste helft was geëindigd  zo ging het in de tweede helft weer verder. Het was Ajax dat aanviel en Willem ll dat verdedigden. Echter moesten de fans wachten tot de 68e minuut, totdat er weer gejuicht kon worden. Een razendsnelle aanval ging via Babel naar Fischer. De Deen kon makkelijk intikken na een goede voorzet van wederom Babel . Na de 3-0, zakte de wedstrijd erg in. Rond spelen en af en toe een schot op doel was het spel. Uiteindelijk kwam Ajax toch op een gekke manier op een 4-0 voorsprong. Siem de Jong kreeg de bal uit een corner tegen het lichaam en tikte zo de bal in het doel. Danny Hoesen mocht voor het laatste doelpunt tekenen. De Limburger maakten de 5-0 na een prachtige aanval van de Ajacieden.

Opstelling Ajax:
Vermeer; Van Rhijn, Alderweireld, Moisander, Blind; De Jong, Schöne (’45 Poulsen), Eriksen; Babel, Sigthórsson (’71 Hoesen), Fischer (’75 Derk Boerrigter)

Scoreverloop:
’12 Kolbeinn Sigthórsson (1-0)
’25 Christian Eriksen (2-0)
’68 Viktor Fischer (3-0)
’82 Siem de Jong (4-0)
’88 Danny Hoesen (5-0)