De vergeten voetballer is een speler, die in dienst van Ajax is geweest en die op ons als supporters een onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Of een Ajax-voetballer waar wij goede en warme herinneringen aan hebben beleefd, een voetballer die bekend is geworden door een incident of gewoon om zijn verdiensten voor onze mooie club. In deel 22 van deze rubriek richten wij onze aandacht op een speler die zeker nooit vergeten zal worden bij onze oudere lezers, maar wellicht nooit zo bekend is geworden bij onze jongere schare. Deze keer schijnen wij ons licht op een van de weinige Fransen in het shirt van Ajax, Julien Escudé.

Tennis of toch voetbal?!

Op 17 augustus 1979 werd in het Franse Chartres Julien Escudé geboren. De vraag was tijdens zijn jeugd of hij voetbalschoenen aan zou trekken of dat hij net als zijn broer een tennisracket in zijn handen zou nemen. Zijn vader was in het verleden ook voetballer geweest (o.a. bij Pau). Uiteindelijk viel de keuze toch voor het voetbal, ondanks dat zijn broer erg succesvol werd in de tennissport. Nicolas Escudé won o.a. 2x het ABN AMRO toernooi in Rotterdam. In zijn eerste finale won de broer van de voetballer van niemand minder dan Roger Federer. Nederland zou dus later een succesvolle ondergrond zijn voor de prestaties van de familie Escudé. Zogezegd Julien koos voor het voetbal waar hij op zijn 14e terecht kwam in de jeugd van AS Cannes. De mondaine badplaats was een uitstekende keuze voor Escudé om zijn carriere te beginnen. 4 jaar verbleef Escudé in de jeugd, totdat hij in 1998 zijn debuut maakte in het eerste elftal van AS Cannes. AS Cannes moest verjongen. De club was net gedegradeerd uit de Ligue 1. En zij zagen in de jonge Escudé een welkome oplossing voor de centrale positie achterin de verdediging. Het avontuur duurde echter maar één jaar. Gedwongen door grote geldproblemen moesten zij haar talentvolle centrale verdediger verkopen. Na zijn vertrek ging het snel bergafwaarts met AS Cannes. Het was zelfs zo erg dat het uiteindelijk resulteerde in het faillissement van de club in 2014.

De Franse jaren

In de zomer van 1999 meldde Stade Rennais (Rennes) zich aan de poorten Cannes. Rennais wilde maar al te graag Escudé inlijven. Escudé zag ook wel dat bij Cannes alleen maar minder zou worden en verkoos een overstap naar Stade Rennais. Het afgelopen seizoen was de club vijfde geworden en werd de finale om de InterToto cup behaald, waarin zij verloren van Juventus. Rennais wilde de opmars verder voortzetten en posteerde Escudé achterin. Bij Stade Rennes hield Escudé het vier seizoenen vol. Escudé speelde hierin 111 wedstrijden zonder overigens een doelpunt te maken. Escudé was een gerespecteerd lid van de ploeg. Maar de roep uit Amsterdam kon hij niet weerstaan.

Kampioen met Ajax

In de zomer van 2003 was Ajax op zoek naar een centrale verdediger, die samen met de aangetrokken Grygera de kar kon gaan trekken. Ajax bulkte van het jeugdige talent. Alleen in de achterhoede was men nog op zoek naar een stabiele kracht die de verdediging zou kunnen helpen. Immers het vertrek van Chivu naar AS Roma kwam keihard aan. En ook het vertrek van André Bergdolmo naar Borussia Dortmund zorgde voor kopzorgen voor de verdediging. Tevens stopte oudgedienden Aron Winter en Richard Witschge met voetballen.

Ajax werd het seizoen ervoor tweede op 1 punt van PSV. Tevens was de uitschakeling tegen AC Milan in de kwartfinale van de Champions League een enorme klap voor de uitstekende selectie. In de zomer van 2003 zette Escudé zijn handtekening onder het contract van Ajax. Naast Escudé kwamen ook Niklas Moisander, Wesley Sonck, Nicolae Mitea en Tom Soetaers de toch al van kwaliteit uitpuilende selectie van Koeman, versterken. Ajax kon bouwen op haar fundament van het seizoen ervoor en moest eigenlijk alleen het blok achterin vervangen.

De eerste officiële wedstrijd van Escudé was ook de opening van het seizoen, het Amsterdam tournament. Ajax begon nog weifelend tegen Liverpool (0-0), maar explodeerde de volgende wedstrijd tegen Internazionale (3-0, met doelpunten van Pienaar, Van de Vaart en Wamberto). Ajax was klaar voor het seizoen en begon het seizoen in de eerste (uit)wedstrijd tegen Vitesse met de volgende spelers: Lobont, Grygera, Yakubu, Maxwell, Pienaar, Sneijder, Van der Vaart, Soetaers, Zlatan, Sonck en Julien Escudé. De Fransman vond snel zijn plekje in het team van Koeman. Maar toch was hij niet onbesproken. Vooral zijn snelheid was vele aanhangers een doorn in het oog. Maar samen met Grygera stond hij zijn mannetje. De eerste nederlaag leed Escudé met zijn ploeg tegen AC Milan. In de wedstrijd (wat de revanche van een half jaar daarvoor moest worden) trok AC Milan aan het langste eind. Koeman had in de weken ervoor veel in zijn verdediging gewisseld. Echter in de wedstrijd tegen AC Milan stond Escudé nu met Pasanen in het centrum. Het mocht niet baten. Het Europese avontuur dat seizoen werd toch al geen groot succes. Ajax werd in de poulefase vierde en was dus al vroeg uitgeschakeld in Europa. Waar Europa een teleurstelling werd daar denderde de ploeg van Koeman door in competitie. Ajax werd met zes punten voorsprong op PSV kampioen.

Het seizoen 2004-2005 was Danny Blind de vervanger van Koeman. Na zijn geweldige solo tegen NAC Breda werd Zlatan verkocht en was het min of meer gedaan met de overmacht van de jonkies. Een heel elftal van spelers vertrok die zomer en eigenlijk kwam alleen Charisteas en Mauro Rosales daarvoor in de plaats. Ajax en Escudé zakte weg. En de kritiek zwol aan. Ajax eindigde dat seizoen als tweede op ruim 10 punten van PSV. Escudé speelde bijna alle wedstrijden. Maar de glans van het seizoen ervoor was vanaf.

Het seizoen 2005-2006 wordt een bizar seizoen. Escudé heeft nagenoeg geen inbreng, omdat hij maar 5 duels zal spelen. Blessures nopen hem vaker op de tribune plaats te nemen, dan dat hij op het veld staat. Ajax verliest bijna alle topwedstrijden. Ze raken een straatlengte achter op PSV, maar het seizoen wordt gered door twee Houdini-acties van de ploeg van Danny Blind. Eerst waren daar de play-offs waarin Feyenoord op heerlijke wijze opzij werd gezet. De finale tegen FC Groningen moest de winnaar opleveren. Thuis werden de Noordelingen op een 2-0 getrakteerd. Wel moest daarbij gezegd worden, dat er een legio kansen op een hogere score werden gemist. In de return in Groningen was het een totaal andere wedstrijd. Latere Ajacied Bruno Silva deed Ajax bijna de das om, maar twee minuten voor tijd scoorde Sneijder de bevrijdende treffer. Ook de bekerfinale werd een ware thriller, waar publiekslieveling (en dat is hij nu nog steeds) Klaas-Jan Huntelaar op aangeven van Boukhari de winnende treffer in de 90e (!!) minuut maakte. En zo werd het seizoen toch nog meer met een grote glimlach afgesloten. De uiteindelijke zegetocht maakte Escudé niet meer mee. In de winter van 2006 besloot Escudé de strijd voor een basis plek aan te gaan bij het Spaanse Sevilla. 61 wedstrijden speelde Escudé maar bij onze trots. Hij scoorde daarin wel 5 goals, wat voor een verdediger nog een zeer acceptabel gemiddelde was. Maar de Spaanse zon trok.

Spaanse gloriejaren

Ajax kreeg 1,5 miljoen voor de overstap van de Fransman. Escudé tekende een contract voor 3.5 in de Spaanse stad, waarin twee clubs elkaar het leven zuur maakte, Betis en Sevilla. Iedereen kent wellicht nog wel de jaren dat Sevilla in Europa furore maakte. Gek genoeg begon deze zegetocht toen Escudé aansloot. De selectie van trainer Juan de Ramos kende vele vedetten van Dani Alves tot aan Fabiano. Alleen in het hart van de verdediging miste De Ramos net dat ene kleine puzzelstukje. Dat puzzelstukje heette Escudé. De Fransman verwierf direct een basisplek. In de competitie kwam de ploeg van de Fransman niet verder dan de 5e plek. Maar in Europa reikte het tot aan de finale die in Eindhoven tegen Middlesbrough werd gespeeld. Bij de Engelse subtopper (toen nog wel) speelde de Nederlanders George Boateng en Jimmy Floyd Hasselbaink. De eerste zegetocht van Sevilla met Escudé werd een galavoorstelling. Sevilla won met 0-4 en mocht voor het eerst in haar historie een Europese beker omhoog houden. Escudé viel met zijn neus in de boter bij de Spaanse subtopper. Het seizoen erna zou helemaal een zegetocht worden. Het seizoen 2006-2007 zal de historie ingaan als een van de beste seizoenen ooit voor Sevilla.

In augustus 2006 stond de wedstrijd om de Supercup tegen Champions League winnaar Barcelona op het programma. En wederom was het de ploeg van Julien Escudé en Juan de Ramos die een ware show opvoerde. Ondanks de aanwezigheid van Messi, Ronaldinho en Eto’o moesten ook zij het hoofd diep buigen (0-3). In het Europese toernooi zat Sevilla nog bij AZ in de poule. Sevilla werd tweede achter AZ. In de competitie werd Sevilla derde, maar in Europa ging de zegetocht wederom door. In de finale stond de ploeg tegen de Liga genoot Espanyol. Escudé moest de wedstrijd aan zich voorbij laten gaan. Daar waar hij de halve finale nog wel had gespeeld moest hij voor de finale geschorst toekijken. De gele kaart in de halve finale was hem fataal geworden voor de finale. Toch wisten zijn teamgenoten (pas na penalty’s) opnieuw de Europa League omhoog te houden. Na deze zeer succesvolle anderhalf seizoen speelde Escudé nog 5 seizoenen voor de club uit Andalusië. Daarin bleef hij een zeer gewaardeerde kracht voor de basis elf. In totaal speelde de Fransman 239 wedstrijden voor Sevilla. Hij won hierbij 1x de Spaanse beker, 2x de Europa League, 1x de Spaanse Super Cup en 1x de UEFA super cup. Escudé wist zich de geschiedenisboeken in te schrijven met zijn degelijke spel, die voor Sevilla zeer belangrijk was.

Einde carriere nadert

Na zijn gloriejaren bij Sevilla koos hij voor (het geld van de) Turkse Superliga. Escudé ging spelen voor de Besiktas. Echter dat draaide uit om een deceptie. In twee seizoenen speelde hij in totaal maar 25 wedstrijden, wat voor iemand met zijn statuur gewoon te weinig was. Escudé besloot daarom in de zomer van 2014 dat het genoeg was. Hij was inmiddels 35 jaar geworden. Zijn totale carriere duurde 16 seizoenen, waarin hij vele successen had behaald. Ook behaalde Escudé het Franse nationale elftal waarin hij 13 keer voor “de Haantjes” uitkwam. Zijn keuze voor het voetbal boven het tennis was uiteindelijk de beste keuze die hij had gemaakt.

Technisch manager

Na zijn spelers carrière genoot Escudé van zijn rust tot aan dit seizoen. Technisch directeur Monchi, net teruggekomen van zijn avontuur in Roma, besloot zijn oude laatste man uit zijn pensioen te halen. Monchi was in de gloriejaren de architect van alle successen van Sevilla. Hij was het ook die Escudé wegpikte bij Ajax. Na zijn uitstapje in Rome en terugkeer dit seizoen besloot Monchi dat hij een Loan manager nodig had. Deze persoon had de taak om zich te ontfermen over alle contractspelers die Sevilla heeft verhuurd. Hiervoor had hij direct Escudé op het oog en zodoende werd de Fransman deze zomer opnieuw toegevoegd aan de club. Sevilla heeft altijd het beleid gehad om oud-spelers bij het technisch beleid te betrekken. En met het oog daarop is de aanstelling van Escudé een goede.

Julien Escudé zal vooral door zijn Spaanse jaren herinnert worden aan de eerste twee Europa League overwinningen van Sevilla, maar wij als Ajax supporters zullen Escudé vooral herinneren aan zijn bijdrage voor de titelwinst in het seizoen 2003/2004. Escudé is daarmee ook direct de meeste succesvolle Franse voetballer in de geschiedenis van Ajax en van de eredivisie.