Klaas-Jan Huntelaar, Thomas Vermaelen, Luis Suarez, allemaal hadden ze in hun hoofd om Ajax pas te verlaten na het winnen van de landstitel. Het liep anders, en zo kan het ook met Jan Vertonghen gaan. De verdediger (24) hoopt vurig dat hij morgenavond de beker pakt en volgend weekeinde de schaal. ‘Maar sowieso is dit het eerste jaar dat ik een vertrek wil overwegen. Aldus de Belg in gesprek met het AD.

n Jan, wat ga je dit jaar zingen als Ajax de KNVB-beker wint?
Jan Vertonghen: ‘Nou, ik denk dat ik het dit keer rustig aan doe als we winnen. Ik sluit niet uit dat ik weer de microfoon pak, maar over de tegenstander ga ik zeker niks zingen. Ik heb mijn lesje wel geleerd na de bekerhuldiging van vorig jaar.’

Twee keer Twente tegen Ajax, twee allesbeslissende wedstrijden binnen zeven dagen. In hoeverre kunnen we een psychologisch steekspel verwachten zoals bij Real Madrid – Barcelona?
‘Ik ben zelf ook benieuwd hoe het uitpakt. Of de eerste wedstrijd duidelijk invloed zal hebben op de tweede? Ik denk op voorhand van wel. Wat in elk geval goed is, is dat de bekerfinale vóór de titelontknoping valt. Andersom denk ik niet dat ik nog fris aan de bekerfinale zou beginnen na een kampioensfeest.’

Maak alvast eens de balans op van een heel seizoen. Wat voor jaar is dit in sportief opzicht voor Ajax geweest?
‘Een jaar dat je in een aantal hoofdstukken kunt onderverdelen, denk ik. Ajax is er na jaren van afwezigheid weer bij geweest in de Champions League, dat was een absoluut hoogtepunt. Zowel voor de club als voor mij persoonlijk. Verder hebben we één helft van het seizoen mét en één helft zonder Luis Suarez gespeeld. En heel zwart-wit gesteld heb je het tijdperk Martin Jol verruild voor dat van Frank de Boer.’

Wat is nou de voornaamste verandering onder De Boer?
‘Hét verschil is: Jol was veel individueel met spelers bezig. De Boer gaat meer uit van het hele team. Jol leefde meer van wedstrijd naar wedstrijd, De Boer stelt zijn voetbalvisie centraal. Wie er nu ook wegvalt in het elftal, we hebben het gevoel dat we dat altijd kunnen opvangen. Dat was bij Jol anders. Toen waren we te afhankelijk van bepaalde spelers, zoals Suárez. Tijdens een wedstrijd of training had je situaties dat je dacht: voorzichtig aan Luis. Even niet doen nu. Je was altijd bang dat hij er de volgende wedstrijd niet bij zou zijn. Een goed voorbeeld was Sparta-uit vorig seizoen. Luis ontbrak en we hadden bij wijze van spreken angst voor Sparta. Stom toch? We wonnen die wedstrijd trouwens gewoon met 4-0.’

Heeft het je verbaasd dat Ajax ondanks het wegvallen van Suárez en Emanuelson nog steeds kampioen kan worden?
‘Vorig seizoen misten we de titel op één punt en sprong onze 0-0 thuis tegen Sparta eruit. Nu hebben we in de Arena veel meer punten laten liggen. Utrecht, ADO Den Haag, PSV, NEC. En uit was Roda JC misschien nog de ergste van allemaal. 2-0 voor, 2-2 gelijk en dan in de 88ste minuut een penalty missen. Normaal gesproken maakt Ajax ook de meeste goals in de eredivisie. Maar kijk nu eens naar de topscorerslijst: daar staat onze eerste speler op de tiende plaats. Mounir El Hamdaoui heeft er dertien gemaakt. Siem de Jong minder dan vorig jaar. Christian Eriksen moet nog meer kunnen scoren. Micky Sulejmani heeft er genoeg gemaakt. Toby Alderweireld en ik ook, al hebben wij er dan misschien weer te veel doorgelaten. Er zijn veel oorzaken als we het niet redden. De wisselvalligheid, het WK. En de transfers natuurlijk. Zonder Luis mis je toch zeker vijftien goals in de tweede seizoenshelft. Het wordt volgens sommigen de kampioen van de armoede, maar geef mij die schaal maar. Ik ben er niet minder blij om. Kampioen is kampioen.’

Waarom blijven half één-wedstrijden zo’n worsteling voor Ajax?
‘Tja, ik wil daar nooit over beginnen na een verloren wedstrijd of een gelijkspel, want dat is zo zielig. Dat doe je niet. Maar we hebben in acht van de negen wedstrijden die om half één begonnen punten verspeeld. Acht van de negen! Ik weet niet wat het is. Niemand in onze groep speelt graag om half één, ik ook niet. Dat is toch geen voetbaltijd? Vroeg je bed uit, vroeg je pasta opeten. Vrienden van me zeggen: dan ben je toch lekker snel klaar op zo’n zondag? Maar daar gáát het toch helemaal niet om? We moeten winnen, dáár gaat het om. Wat mij betreft stoppen we snel met half één-wedstrijden.’

Spreek je Suárez nog wel eens?
‘Zeker. We sms’en regelmatig. Ik kon het goed met hem vinden, al hebben we ook heftige discussie gehad, hoor. In de anderhalf jaar onder Jol heb ik op de training maar één of twee keer op Luis gestaan. Mijn manier van verdedigen en zijn manier van aanvallen, dat botste. Ik speel fysiek, hij heeft zijn trucjes. Jol zag dat, hield ons uit voorzorg uit elkaar voordat het escaleerde of blessures veroorzaakte. Het grappige was dat we de eerste training onder De Boer wel gelijk tegen elkaar speelden. Was meteen raak. Niet te ver gaan, zeiden we tegen elkaar. Ik kan niet rustig verdedigen. Onder De Boer mogen we nu geen slidings maken, heb ik moeite mee. Voetbal is voor mij ook een fysieke strijd, op elk moment. Ik kan niet ‘halfhalf’. Maar ik zal nooit een speler met opzet blesseren.’

Foto: afdb.nl – Oscar

Klaas-Jan Huntelaar, Thomas Vermaelen, Luis Suarez, allemaal hadden ze in hun hoofd om Ajax pas te verlaten na het winnen van de landstitel. Het liep anders, en zo kan het ook met Jan Vertonghen gaan. De verdediger (24) hoopt vurig dat hij morgenavond de beker pakt en volgend weekeinde de schaal. ‘Maar sowieso is dit het eerste jaar dat ik een vertrek wil overwegen.’

n Jan, wat ga je dit jaar zingen als Ajax de KNVB-beker wint?
Jan Vertonghen: ‘Nou, ik denk dat ik het dit keer rustig aan doe als we winnen. Ik sluit niet uit dat ik weer de microfoon pak, maar over de tegenstander ga ik zeker niks zingen. Ik heb mijn lesje wel geleerd na de bekerhuldiging van vorig jaar.’

Twee keer Twente tegen Ajax, twee allesbeslissende wedstrijden binnen zeven dagen. In hoeverre kunnen we een psychologisch steekspel verwachten zoals bij Real Madrid – Barcelona?
‘Ik ben zelf ook benieuwd hoe het uitpakt. Of de eerste wedstrijd duidelijk invloed zal hebben op de tweede? Ik denk op voorhand van wel. Wat in elk geval goed is, is dat de bekerfinale vóór de titelontknoping valt. Andersom denk ik niet dat ik nog fris aan de bekerfinale zou beginnen na een kampioensfeest.’

Maak alvast eens de balans op van een heel seizoen. Wat voor jaar is dit in sportief opzicht voor Ajax geweest?
‘Een jaar dat je in een aantal hoofdstukken kunt onderverdelen, denk ik. Ajax is er na jaren van afwezigheid weer bij geweest in de Champions League, dat was een absoluut hoogtepunt. Zowel voor de club als voor mij persoonlijk. Verder hebben we één helft van het seizoen mét en één helft zonder Luis Suarez gespeeld. En heel zwart-wit gesteld heb je het tijdperk Martin Jol verruild voor dat van Frank de Boer.’

Wat is nou de voornaamste verandering onder De Boer?
‘Hét verschil is: Jol was veel individueel met spelers bezig. De Boer gaat meer uit van het hele team. Jol leefde meer van wedstrijd naar wedstrijd, De Boer stelt zijn voetbalvisie centraal. Wie er nu ook wegvalt in het elftal, we hebben het gevoel dat we dat altijd kunnen opvangen. Dat was bij Jol anders. Toen waren we te afhankelijk van bepaalde spelers, zoals Suárez. Tijdens een wedstrijd of training had je situaties dat je dacht: voorzichtig aan Luis. Even niet doen nu. Je was altijd bang dat hij er de volgende wedstrijd niet bij zou zijn. Een goed voorbeeld was Sparta-uit vorig seizoen. Luis ontbrak en we hadden bij wijze van spreken angst voor Sparta. Stom toch? We wonnen die wedstrijd trouwens gewoon met 4-0.’

Heeft het je verbaasd dat Ajax ondanks het wegvallen van Suárez en Emanuelson nog steeds kampioen kan worden?
‘Vorig seizoen misten we de titel op één punt en sprong onze 0-0 thuis tegen Sparta eruit. Nu hebben we in de Arena veel meer punten laten liggen. Utrecht, ADO Den Haag, PSV, NEC. En uit was Roda JC misschien nog de ergste van allemaal. 2-0 voor, 2-2 gelijk en dan in de 88ste minuut een penalty missen. Normaal gesproken maakt Ajax ook de meeste goals in de eredivisie. Maar kijk nu eens naar de topscorerslijst: daar staat onze eerste speler op de tiende plaats. Mounir El Hamdaoui heeft er dertien gemaakt. Siem de Jong minder dan vorig jaar. Christian Eriksen moet nog meer kunnen scoren. Micky Sulejmani heeft er genoeg gemaakt. Toby Alderweireld en ik ook, al hebben wij er dan misschien weer te veel doorgelaten. Er zijn veel oorzaken als we het niet redden. De wisselvalligheid, het WK. En de transfers natuurlijk. Zonder Luis mis je toch zeker vijftien goals in de tweede seizoenshelft. Het wordt volgens sommigen de kampioen van de armoede, maar geef mij die schaal maar. Ik ben er niet minder blij om. Kampioen is kampioen.’

Waarom blijven half één-wedstrijden zo’n worsteling voor Ajax?
‘Tja, ik wil daar nooit over beginnen na een verloren wedstrijd of een gelijkspel, want dat is zo zielig. Dat doe je niet. Maar we hebben in acht van de negen wedstrijden die om half één begonnen punten verspeeld. Acht van de negen! Ik weet niet wat het is. Niemand in onze groep speelt graag om half één, ik ook niet. Dat is toch geen voetbaltijd? Vroeg je bed uit, vroeg je pasta opeten. Vrienden van me zeggen: dan ben je toch lekker snel klaar op zo’n zondag? Maar daar gáát het toch helemaal niet om? We moeten winnen, dáár gaat het om. Wat mij betreft stoppen we snel met half één-wedstrijden.’

Spreek je Suárez nog wel eens?
‘Zeker. We sms’en regelmatig. Ik kon het goed met hem vinden, al hebben we ook heftige discussie gehad, hoor. In de anderhalf jaar onder Jol heb ik op de training maar één of twee keer op Luis gestaan. Mijn manier van verdedigen en zijn manier van aanvallen, dat botste. Ik speel fysiek, hij heeft zijn trucjes. Jol zag dat, hield ons uit voorzorg uit elkaar voordat het escaleerde of blessures veroorzaakte. Het grappige was dat we de eerste training onder De Boer wel gelijk tegen elkaar speelden. Was meteen raak. Niet te ver gaan, zeiden we tegen elkaar. Ik kan niet rustig verdedigen. Onder De Boer mogen we nu geen slidings maken, heb ik moeite mee. Voetbal is voor mij ook een fysieke strijd, op elk moment. Ik kan niet ‘halfhalf’. Maar ik zal nooit een speler met opzet blesseren.’